T3 nakijken 12, 13, 14 en 15 en uitleg bijvoeglijk naamwoord

Vandaag:
- Nakijken opdracht 12, 13, 14 en 15 
- Uitleg over het bijvoeglijk naamwoord.
1 / 40
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

This lesson contains 40 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vandaag:
- Nakijken opdracht 12, 13, 14 en 15 
- Uitleg over het bijvoeglijk naamwoord.

Slide 1 - Slide

12A
Wat is een zelfstandig werkwoord?

Slide 2 - Mind map

12B
Wat is een hulpwerkwoord?

Slide 3 - Mind map

Vul bij de volgende slides telkens het woord in waar jij een streep onder hebt gezet.

Slide 4 - Slide

1. Mijn moeder kookt vanavond spaghetti en nasi voor de komende dagen.
Wat is het zelfstandige werkwoord?

Slide 5 - Open question

2. Het meisje koopt kleding voor de hele zomerperiode.
Wat is het zelfstandige werkwoord?

Slide 6 - Open question

3. Ik lust geen spinazie, maar voor shoarma stap ik mijn bed uit.
Wat is het zelfstandige werkwoord?

Slide 7 - Open question

4. Hij wil morgen voetballen ondanks zijn blessure.
Wat is het zelfstandige werkwoord?

Slide 8 - Open question

5. Ik zou heel graag willen winkelen.
Wat is het zelfstandige werkwoord?

Slide 9 - Open question

Opdracht 14
1. Mijn docent heeft een afspraak met mij gemaakt, maar hij is niet naar het lokaal gekomen.
2. Ik zou graag mijn toets willen herkansen, omdat ik een onvoldoende heb gescoord.
3. Waarom schop jij jouw broertje ineens?

Slide 10 - Slide

Opdracht 14
4. Ik heb mijn PS4 vanmorgen laten vallen, maar hij doet het nog gewoon!
5. In de zomervakantie gaan wij met het gezin naar Barcelona en dan kunnen we de hele dag op het strand liggen, maar we zullen ook zeker mooie plekjes gaan bezichtigen.

Slide 11 - Slide

Opdracht 15
Is het dikgedrukte woord een zelfstandig werkwoord of een hulpwerkwoord?

Na alle werkwoorden in een zin te hebben besproken, nemen we de hele zin nog eens door.

Slide 12 - Slide

Zou
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 13 - Quiz

Hebben
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 14 - Quiz

Gesproken
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 15 - Quiz

Werd
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 16 - Quiz

Geliquideerd
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 17 - Quiz

Wiersum zou vorige week nog over de noodzaak van beveiliging met zijn omgeving hebben gesproken, vanochtend werd hij geliquideerd.

Slide 18 - Slide

Worden
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 19 - Quiz

Verdacht
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 20 - Quiz

Draait
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 21 - Quiz

Het proces, waarin zestien mensen worden verdacht, draait om een reeks meedogenloze liquidaties en pogingen daartoe in de Amsterdamse onderwereld.

Slide 22 - Slide

Lopen
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 23 - Quiz

De motieven lopen uiteen van wraak voor verraad tot woede over niet-betaalde schulden.

Slide 24 - Slide

Komen
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 25 - Quiz

Volgens het Openbaar Ministerie (OM) komen alle lijntjes samen bij de voortvluchtige Taghi.

Slide 26 - Slide

Wordt
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 27 - Quiz

Gezien
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 28 - Quiz

Hij wordt gezien als een van de kopstukken van een criminele groep die in de volksmond ook wel bekend staat als de 'mocro maffia'.

Slide 29 - Slide

Wordt
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 30 - Quiz

Verdacht
A
Zelfstandig werkwoord
B
Hulpwerkwoord

Slide 31 - Quiz

Zijn bende wordt verdacht van zeker zes moorden, in de periode tussen 2015 en 2017.

Slide 32 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (BV)
- Zegt iets over een zelfstandig naamwoord
- Geeft een eigenschap of kenmerk van het zelfstandig naamwoord aan
Bijvoeglijk naamwoorden staan vaak voor een zelfstandig naamwoord.

Slide 33 - Slide

Bijvoorbeeld
De groene slide.
De leuke les.
Het toffe meisje.

Slide 34 - Slide

Bijvoeglijk naamwoord (BV)
- Een bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk
Hoor je één t? Dan schrijf je één t.
Hoor je één d? Dan schrijf je één d.



Slide 35 - Slide

Bijvoorbeeld:
Ik besteedde veel geld aan schoolspullen.
Besteedde is de persoonsvorm -> dus een werkwoord -> dus twee o's en twee d's

Het bestede geld krijg je niet meer terug.
Bestede is een bijvoeglijk naamwoord -> dus je schrijft het zo kort mogelijk

Slide 36 - Slide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord (SBN)

Vertelt een bijvoeglijk naamwoord iets over het materiaal waarvan het gemaakt is? -> stoffelijk bijvoeglijk naamwoord.
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt bijna altijd op -en.

Slide 37 - Slide

Bijvoorbeeld
Een wollen trui (een trui van wol)
Een houten kastje (een kastje van hout)
Een glazen deur (een deur van glas)

Slide 38 - Slide

Trucje -> van
Gewoon bijvoeglijk naamwoord:
De mooie broek.
De broek is mooi.

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord:
De stoffen broek.
De broek is VAN stof.

Slide 39 - Slide

Huiswerk voor woensdag
Lees de theorie uit het boekje nog eens goed door en maak de diagnostische toets op bladzijde 26

Slide 40 - Slide