Les 2: Hoe maak je een filmverslag?

Hoe maak je een filmverslag?
Nederlands
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo, mavoLeerjaar 3,4

This lesson contains 12 slides, with interactive quiz and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe maak je een filmverslag?
Nederlands

Slide 1 - Slide

Opdracht
  • Je gaat  een filmverslag maken. 
  • In deze LessonUp laat ik je zien hoe je een filmverslag moet maken.  

Slide 2 - Slide

Heb je weleens eerder een filmverslag gemaakt?
Ja
Nee
Weet niet

Slide 3 - Poll

Verschillende personages in een film
  • Hoofdpersoon: belangrijkste persoon in een verhaal. Soms heeft een verhaal meer hoofdpersonen.  Je weet vrij veel van de hoofdpersoon, je leert hem of haar kennen in een verhaal. 
  • Bijfiguren: deze personen zijn minder belangrijk in het verhaal. Je weet niet zo veel over hen. 

Slide 4 - Slide

Hoofdpersoon en bijfiguren
  • Een hoofdpersoon heeft vaak een probleem of een opdracht in een verhaal. 
  • De hoofdpersoon moet proberen het probleem op te lossen of de opdracht uit te voeren. 
  • Bijfiguren kunnen bijvoorbeeld een helper zijn, iemand die de hoofdpersoon bijstaat bij het oplossen van het probleem. 
  • Bijfiguren kunnen ook een tegenstander van de hoofdpersoon zijn. 

Slide 5 - Slide

Beschrijven van personen
Hoe beschrijf je een personage uit een verhaal?
  • Uiterlijk - Hoe zie hij of zij eruit? 
  • Kenmerken - Leeftijd, geslacht (man/vrouw/anders), gezondheid, etc.
  • Karaktereigenschappen: Beschrijf hoe de persoon doe, wat is kenmerkend voor de persoon?. 
  • Relaties: Met wie gaat de hoofdpersoon om? Soms wordt een relatie beter of juist slechter. 

Slide 6 - Slide

Karaktereigenschappen van de hoofdpersoon
druk – rustig
nieuwsgierig – ongeïnteresseerd
stelt hoge eisen – snel tevreden
geduldig – opvliegend, driftig
betrouwbaar – onbetrouwbaar
zelfstandig – heeft vaak hulp nodig
zelfverzekerd – onzeker, verlegen
eigen ideeën – volgt anderen
houdt vol – geeft op

eerst nadenken – meteen doen 
gelooft iets niet zomaar – gelooft iets al snel

Slide 7 - Slide

Tijd
Een film of verhaal speelt zich af in een bepaalde tijd. 
Je kunt de tijd op verschillende manieren herkennen:
  • Jaartal, historische gebeurtenis.
  • Voorwerpen, voertuigen, kleding. 

Slide 8 - Slide

Chronologie
  • Chronologische volgorde: de gebeurtenissen in de film worden verteld in de volgorde waarin ze gebeurd zijn. 
  • Niet-chronologische volgorde:  de gebeurtenissen in de film worden in een andere volgorde verteld dan waarin ze gebeurd zijn. Bijvoorbeeld met flashbacks (terug in de tijd).

Slide 9 - Slide

Genre
Films kun je verdelen in verschillende soorten. 
Bijvoorbeeld:
  • Detective
  • Thriller
  • Sciencefiction
  • Romantiek
  • Komedie

Slide 10 - Slide

Eigen mening
Als je een film gezien hebt, heb je daar een mening over. 

Je kunt beoordelingswoorden gebruiken om je mening te beschrijven. 

Slide 11 - Slide

Beoordelingswoorden
spannend – saai
begrijpelijk – onbegrijpelijk
griezelig – rustgevend
laat me meeleven – zegt me niets
maakt me nieuwsgierig naar de afloop – is voorspelbaar
laat me alles even vergeten – kan me niet boeien
apart – gewoon
geheimzinnig – helder
duidelijk – verwarrend

Slide 12 - Slide