Grammatica & Spelling Blok 5 - final test

Grammatica & Spelling Blok 5
1 / 20
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Grammatica & Spelling Blok 5

Slide 1 - Slide

Lesplanning
Lesdoel
Laatste oefening (formatieve toets in 'testvorm')

Einde les

Slide 2 - Slide

Lesdoel

  • Laatste oefenmoment
  • Je stelt vragen over de theorie die je nog lastig vindt.

Slide 3 - Slide

spel op de juiste manier:

Ik heb je nog zo .... (waarschuwen), dat hij nooit doet wat hij ..... (beloven).
A
gewaarschuwd beloofd
B
gewaarschuwt belooft
C
gewaarschuwt belooft
D
gewaarschuwd belooft

Slide 4 - Quiz

Als je vaak pijn ....... (lijden), is het verstandig naar de dokter te gaan.
De directie was blij ....... (verrassen) met de goede examenresultaten.

Slide 5 - Open question

Van de gekleurde potloden waren er maar enkele/enkelen gebruikt.
We zijn helaas de enige/enigen die deze week nog examens hebben.

Slide 6 - Open question

Zijn de citaatregels goed toegepast?

'Mag ik', vroeg de klasgenoot, 'Een pen van je lenen?'
A
ja
B
nee

Slide 7 - Quiz

Zijn de citaatregels goed toegepast?

de president vertelde: 'het was gisteren een positief overleg'.
A
ja
B
nee

Slide 8 - Quiz

Welk citaat klopt?

Mijn vriendin vroeg of ik zin had om mee naar het terras te gaan.
A
Mijn vriendin vroeg: 'of ik zin had om mee naar het terras te gaan.'
B
Mijn vriendin vroeg: 'Heb jij zin om mee naar het terras te gaan?'
C
Mijn vriendin vroeg aan mij: 'Had jij zin om mee naar het terras te gaan?'

Slide 9 - Quiz

welke zin is goed herschreven zonder citaat?

De buurman vroeg:'Wil je ergens anders gaan voetballen?'
A
De buurman vroeg aan mij of ik ergens anders wilde gaan voetballen.
B
De buurman vroeg, wil je ergens anders gaan voetballen?

Slide 10 - Quiz

Wat is 'dat'?

Dat boek is echt leuk om te lezen
A
vr.vnw.
B
aanw. vnw.
C
betr.vnw.

Slide 11 - Quiz

Wat is 'die'?

Dit is de hoogste berg die ik ooit gezien heb.
A
vr.vnw.
B
aanw.vnw.
C
betr.vnw.

Slide 12 - Quiz

Wat is 'wat'?

Het gaafste wat ik ooit gedaan heb, is parachute springen.
A
vr.vnw.
B
aanw.vnw.
C
betr.vnw.

Slide 13 - Quiz

Geef het juiste antwoord:

Ik ga met mijn ouders op vakantie als ik geslaagd ben.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 14 - Quiz

Geef het juiste antwoord:

Piet loopt naar de bushalte op de hoek van de straat.
A
enkelvoudige zin
B
samengestelde zin

Slide 15 - Quiz

Geef het juiste antwoord:

Moniek had een goed cijfer voor de toets, want ze had goed geleerd.
A
voegwoord: want, onderschikkende zin
B
voegwoord; want, nevenschikkende zin
C
voegwoord: voor, onderschikkende zin
D
voegwoord: voor, nevenschikkende zin

Slide 16 - Quiz

Geef het juiste antwoord:

Hij zit op het politiebureau, omdat hij onder invloed zijn auto bestuurde.
A
voegwoord: op onderschikkende zin
B
voegwoord: op nevenschikkende zin
C
voegwoord: omdat onderschikkende zin
D
voegwoord: omdat nevenschikkende zin

Slide 17 - Quiz

Benoem het wwg en lv in de volgende zin:

Na een lange carrière met prachtige doelpunten kondigde hij zijn afscheid aan.
A
wwg: kondigde lv: hij
B
wwg: kondigde lv: zijn afscheid
C
wwg: kondigde aan lv: hij
D
wwg: kondigde aan lv: zijn afscheid

Slide 18 - Quiz

Benoem het bwb en bvb

Na een lange carrière met prachtige doelpunten kondigde hij zijn afscheid aan.
A
bwb: Na een lange carrière bvb: lange
B
bwb: Na een lange carrière met prachtige doelpunten bvb: lange, prachtige
C
bwb: met prachtige doelpunten bvb: prachtige

Slide 19 - Quiz

Einde les
Samenvatting
Nog vragen of opmerkingen?

Suc6 vanmiddag met het SO!

Slide 20 - Slide