oefentoets Planten 4 BK

Thema 1 Planten 

oefentoets
1 / 37
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 4

This lesson contains 37 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 1 Planten 

oefentoets

Slide 1 - Slide

Welke twee typen vaten zijn belangrijk voor het transport in de plant?
A
Houtvaten en vaatbundels
B
Alleen Vaatbundels
C
Haarvaten en houtvaten
D
Bastvaten en houtvaten

Slide 2 - Quiz

Wat is er nodig voor fotosynthese 
Water 
Koolstofdioxide 
Zuurstof 
Glucose 
bladgroenkorrel
(zon)licht

Slide 3 - Drag question


Wat is onderdeel A ?

Slide 4 - Open question

Wat ontstaat er bij fotosynthese ?
A
Glucose en zuurstof
B
Zuurstof Koolstofdioxide
C
Water en zuurstof
D
Zuurstof en water

Slide 5 - Quiz

Bij verbranding ontstaan
A
anorganische stoffen
B
organische stoffen

Slide 6 - Quiz

Vetten zijn organische stoffen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat is een voorbeeld van geslachtelijke voortplanting bij planten
A
Klisters
B
Wortelstokken
C
Bestuiving
D
Uitlopers

Slide 8 - Quiz

zaden zijn een vorm van geslachtelijke voortplanting?
A
ja
B
nee

Slide 9 - Quiz

Bij ongeslachtelijke voortplanting heb je twee planten nodig
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quiz

Heeft hier bestuiving plaatsgevonden?
En bevruchting?
A
wel bestuiving, geen bevruchting
B
zowel bestuiving als bevruchting
C
wel bevruchting, geen bestuiving
D
geen bestuiving, geen bevruchting

Slide 11 - Quiz

je ziet
A
bestuiving
B
verspreiding zaden

Slide 12 - Quiz

Wanneer een stuifmeelkorrel op de stamper komt spreken we van...
A
Bevruchting
B
Bestuiving
C
Planten sex
D
Zaadverspreiding

Slide 13 - Quiz

Sommige planten hebben witte bladeren in plaats van groene bladeren. In deze bladeren is geen fotosynthese mogelijk.
A
juist
B
onjuist

Slide 14 - Quiz

Wat is de functie van bladeren?
In de bladeren zitten bladgroenkorrels.
Bladgroenkorrels zijn voor de fotosynthese
R3
A
stevigheid
B
CO2 afgeven
C
fotosynthese
D
water afgeven

Slide 15 - Quiz

De grote bladeren
(nr. 3) zijn groene
bladeren. Wat is juist?
A
Dit is een insectenbloem
B
Dit is een windbloem
C
Dit is een schimmelbloem
D
Dit is een bacteriebloem

Slide 16 - Quiz

zaadlob
blad
wortel

Slide 17 - Drag question

Bouw van een Blad
Bladschijf
Zijnerf
Bladmoes
Bladsteel
Hoofdnerf

Slide 18 - Drag question

's nachts doen planten aan fotosynthese
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrel plaatsvinden.
Als het licht is. In de nacht is het niet licht dus geen fotosynthese
Overdag is er wel licht dus wel fotosynthese
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Fotosynthese vindt plaats in...
Fotosynthese kan alleen in de bladgroenkorrel plaatsvinden.
A
in alle delen van een plant
B
In bladeren van een plant
C
In alle groene delen van een plant
D
In de wortels van een plant

Slide 20 - Quiz

Nodig voor fotosynthese
Ontstaat bij fotosynthese
Water
Licht
Zuurstof
Glucose
Koolstof-dioxide

Slide 21 - Drag question

De formule van fotosynthese
Wat de plant nodig heeft voor fotosynthese.
Komt vrij na de fotosynthese.
Koolstofdioxide
Water
Glucose
Licht
Zuurstof

Slide 22 - Drag question

In de afbeelding zijn chrysanten getekend.

Kan bij chrysanten in de bladeren fotosynthese plaatsvinden? En in de stengels? En in de wortels? En in de bloemen?


wel fotosynthese
geen fotosynthese
bladeren
stengels
wortels
bloemen

Slide 23 - Drag question

Wie doen er aan verbranding?
A
Alleen consumenten
B
Alleen producenten
C
Alleen reducenten
D
Alle levende organismen

Slide 24 - Quiz

Wat is de functie van de bladgroenkorrels?
A
Ze zorgen voor stevigheid
B
daar vindt de fotosynthese plaats
C
Ze bewaren DNA
D
Er kan water in.

Slide 25 - Quiz

Een organisme met bladgroenkorrels is een
A
schimmel
B
bacterie
C
dier
D
plant

Slide 26 - Quiz

Sleep hier alles naartoe wat organisch is
sleep hier alles naartoe wat anorganisch is
Zuurstof
Bevat veel energie
Water
Komt overal voor
Koolhydraat
Maakt een autotroof organisme zelf

Slide 27 - Drag question

Wat vervoeren de houtvaten?
A
water en mineralen
B
water en glucose
C
water en zuurstof
D
water

Slide 28 - Quiz

Wat is de stroomrichting van de houtvaten?
A
Omhoog
B
Omlaag
C
Naar het blad
D
Van het blad af

Slide 29 - Quiz

Wat vervoeren de bastvaten?
A
water en mineralen
B
water en glucose
C
water en zuurstof
D
water

Slide 30 - Quiz

Bastvaten
In welke richting verloopt het transport in bastvaten?

A
Van de bladeren naar de wortels.
B
Van de bladeren naar alle delen van de plant.
C
Van de wortels naar de bladeren
D
Van de wortels naar alle delen van de plant.

Slide 31 - Quiz

Wortel
Wortelstelsel
Wortelharen
Stengel
Vaten
Vaatbundels
zitten aan de uiteinden van de zijwortels
Buisjes in planten om water en voedingsstoffen te vervoeren
Het deel van de plant onder de grond
Alle wortels van een plant samen
Een groepje vaten
Deel van de plant tussen de wortels en de bladeren

Slide 32 - Drag question

wat is een vezel?
A
een dun buisje
B
een dik bastvat
C
dikke celwanden met cellulose en houtstof
D
dikke celwanden

Slide 33 - Quiz

Waar komen bij een kastanjeboom vezels voor?
A
in de bladeren, stengels en wortels
B
in de bladeren en stengels
C
in de wortels
D
alleen in de bladeren

Slide 34 - Quiz

Een plant verwelkt. De turgor (waterdruk) van de cellen is
A
laag
B
hoog

Slide 35 - Quiz

Wat betekent assimilatie
A
Het maken van anorganische stoffen
B
Het afbreken van stoffen
C
Het maken van energierijke stoffen door organismen
D
Het afbreken van organische stoffen waardoor energie vrij komt.

Slide 36 - Quiz

Glucose kan worden omgezet in andere stoffen: sllep de stoffen naar de juiste functie
cellulose
zetmeel
eiwitten
suiker
vetten
bouwstoffen
brandstoffen
reservestoffen

Slide 37 - Drag question