Periode 2 les 2 en 3

WELKOM
Deze les kijken we met verhalen waar boodschappen inzitten en krijgen jullie in introductie op hoe je nu een Bijbel moet gebruiken.
Maar eerst.....
Wat weten jullie nog? ;)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
GodsdienstMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

WELKOM
Deze les kijken we met verhalen waar boodschappen inzitten en krijgen jullie in introductie op hoe je nu een Bijbel moet gebruiken.
Maar eerst.....
Wat weten jullie nog? ;)

Slide 1 - Slide

Wat zijn de 3 versies van de bijbel die in Nederland vooral onderscheiden?

Slide 2 - Open question

Leerdoelen
Ik kan de kern uit een verhaal halen en dit in max. 5 regels samenvatten.
Ik ben in staat om verschillende teksten zelfstandig in de bijbel op te zoeken.

Slide 3 - Slide

Lezen en Maken
Je gaat straks een verhaal lezen.
Je moet de kern van samenvatten in 3 tot 5 regels.
Wat ik daarmee bedoel dat je na het lezen kort opschrijft waar het verhaal over gaat en wat de ons wil vertellen.
Je mag ook eerst de vragen na het verhaal maken en daarna de kern opschrijven. Misschien helpen de vragen je hier nog een beetje bij;) 
timer
15:00

Slide 4 - Slide

Er was een stad waar alle inwoners blind waren. Op een dag kwam de koning met zijn hele hofhouding en zijn leger naar de stad. De koning reed op een olifant, zo leek hij groter en machtiger. De blinden in de stad waren ontzettend nieuwsgierig naar de olifant en zes van hen gingen snel de koning op zijn olifant tegemoet. Ze hadden geen idee van de vorm en het uiterlijk van de olifant en probeerden ieder door te voelen er achter te komen wat voor dier de olifant was.

De eerste blinde man liep op de olifant af, maar viel toen hij tegen de flanken van de olifant aan botste. ” De olifant is een soort muur van klei die in de zon gebakken is”, concludeerde hij.
De tweede blinde man voelde een slagtand van de olifant, en riep: ” Wat kan er zo rond en scherp zijn? De olifant moet een speer zijn!”
Toen kwam de derde blinde man dichterbij, strekte zijn handen uit naar de olifant en greep min of meer per ongeluk de slurf van de olifant. “Aha,” zei de derde blinde man, “de olifant lijkt nog wel het meest op een slang.”
 
De vijfde blinde man raakte toevallig een oor van de olifant aan. Hij zei: ” Zelfs als je niet kunt zien is het overduidelijk dat de olifant nog het meeste op een waaier lijkt.” 




Daarna stak de vierde blinde man zijn handen uit en voelde de knie van de olifant. “Het lijkt mij wel duidelijk waar de olifant het meest op lijkt.” zei hij, “De olifant moet wel een boom zijn!”

De vijfde blinde man raakte toevallig een oor van de olifant aan. Hij zei: ” Zelfs als je niet kunt zien is het overduidelijk dat de olifant nog het meeste op een waaier lijkt.”
De zesde blinde man had zijn handen nog niet eens uitgestoken of hij voelde al de slingerende staart, die hem al zwaaiend een plagerig duwtje gaf. De man stak zijn handen uit en voelde. “Ik weet het al,” zei de zesde blinde man, ” de olifant is een touw.”

( verhaal gaat verder op de volgende slide) 


Slide 5 - Slide

Toen de mannen terug kwamen in hun stad stonden de inwoners op het plein op ze te wachten om over de olifant te horen. Ieder van de mannen vertelde wat hij gevoeld en gedacht had. Ze vertelden allemaal iets anders! De mannen gingen steeds harder praten en probeerden boven elkaar uit te komen. Uiteindelijk kregen de mannen zelfs een beetje ruzie, en één van de soldaten van de koning werd erbij gehaald. Hij vertelde dat alle zes mannen goed gevoeld hadden en allemaal dus een beetje gelijk hadden, hij gaf ze de  opdracht te gaan zitten, te stoppen met schreeuwen en naar elkaar te luisteren. Dat deden de mannen, en zo kwamen ze erachter hoe de olifant er uit zag. 

Slide 6 - Slide

Waarom krijgen de zes blinden ruzie?

Slide 7 - Open question

Stel dat jij de situatie van dit verhaal in het echt zou meemaken. Je ziet dat de zes blinden ruzie met elkaar maken over wie er gelijk heeft. Je wilt dat de ruzie stopt en zegt: 'Hou op met die ruzie, want:

Slide 8 - Open question

Waar gaat het verhaal volgens jou over? MAX. 5 regels

Slide 9 - Open question

Welke zin past volgens jou het beste bij de boodschap van dit verhaal.
A
Er zijn minstens zes blinden nodig om een olifant te beschrijven.
B
Ieder mens ziet maar een deel van de hele waarheid.
C
Je kunt pas echt weten wat een olifant is, als je die kunt zien.
D
Mensen moeten geen ruzie maken over de waarheid. 

Slide 10 - Quiz

Uitleg
Deze periode hebben wij het over verschillende verhalen. Sommige van die verhalen komen in meerdere heilige boeken terug. Zo zijn er verhalen die je kan vinden in TeNach (Heilige boek van de joden) die ook in de Bijbel staan (Heilige boek van de christenen).
Daarnaast zijn er ook verhalen die in zowel de Bijbel als de Koran voorkomen. De verhalen kunnen dan kleine verschillen bevatten maar de boodschap is daarbij wel vaak hetzelfde.
Bij de TeNaCH krijg ik vaak al de vraag waarom schrijf je dat zo raar met hoofdletters en kleine letters?
Eigenlijk bestaat de TeNaCH uit 3 belangrijke geschriften.
Zo'n woord noem wat je samenvoegt en eigenlijk uit verschillende onderdelen bestaat noem je een acroniem.
T = van Thora in dit deel staan de wetten
N = Nev'iem in dit deel staan de profeten
CH = Ketoeviem dit zijn de geschriften. Nu zul je denken CH maar er staat een K, klopt maar in het Jiddisch spreek je de K uit als een CH.



Slide 11 - Slide

In de praktijk!
Jullie gaan straks aan de werk met de Bijbel.
Daarvoor moet je in elk geval het volgende weten. Voor het opzoeken van Bijbelteksten gebruiken we afkortingen. Die afkortingen lijken soms een beetje op een geheime code, maar als je het systeem een beetje door hebt, kun je alle namen van de Bijbelboeken vinden. 
Stel dat je in de Bijbel een verhaal moet opzoeken. En dat je het kunt vinden in Lucas 19:1-10. Hoe en waar vind je dan dat verhaal? Dan moet je eerst weten wat de getallen, de dubbele punt en het streepje betekenen.
Lucas 19:1-10
Lucas = naam van het Bijbelboek
19 = nummer van het hoofdstuk (is vaak vet gedrukt)
: = daarna volgen de verzen
1 = eerste vers
- = tot en met
10 = laatste vers 








timer
15:00

Slide 12 - Slide

Werken met de Bijbel
In de opdrachten hieronder moet je eerst de teksten in je Bijbel opzoeken. Die moet je goed lezen. En daarna moet je een bepaalde naam of een bepaald woord zoeken. De antwoorden schrijf je netjes in je schrift onder: werken met de bijbel les 2

Ook moet je nog weten dat de namen vaak afgekort worden. Zo kun je Lucas 19:1-10 ook schrijven als Luc.19:1-10.
Bijbeltekst omschrijvingen antwoord
Ex.4:14 broer van Mozes ……………………
Marc. 15:15 hij wordt vrijgelaten ……………….
1 Sam. 17:49-51 hij versloeg een reus ………………..
1 Kon.18:22 profeet ………………….
Joz.3:1 een rivier in Israël ………………..
9 Mat.10:4 tweede naam van Judas ………….
Rom.1:1 de schrijver van de brief ……………………
Luc. 19:4-5 de man die in de boom klimt …………………………..
Joh.2:3 de drank die bijna op is …………………….. 










Slide 13 - Slide

Leerdoelen
Ik kan de kern uit een verhaal halen en dit in max. 5 regels samenvatten.
Ik ben in staat om verschillende teksten zelfstandig in de bijbel op te zoeken.

Slide 14 - Slide

Hoe ging het maken van de opdrachten?
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

Bij de vorige opdracht heb je een emotie gekozen leg hier uit waarom je voor die gekozen hebt.

Slide 16 - Open question

Waarover ben je tevreden wat je deze les hebt gedaan?

Slide 17 - Open question