Quiz 8.1 en 8.2

Oefentoets H6 Geluid
1 / 29
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Oefentoets H6 Geluid

Slide 1 - Slide

Wat is een geluidsbron?
A
Een object dat warmte produceert
B
Een object dat geluid produceert
C
Een object dat beweging produceert
D
Een object dat licht produceert

Slide 2 - Quiz

Geluid hoor je doordat lucht trilt
A
waar
B
niet waar

Slide 3 - Quiz

De toonhoogte van geluid hangt af van de snelheid van de trilling
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Wat is geen voorbeeld van een geluidsbron?
A
Gitaar
B
Radio
C
Plant
D
Je stem

Slide 5 - Quiz

Zijn de volgende zinnen waar of niet waar?
1. Een dikkere gitaarsnaar geeft een lagere toon
2. Een dunne vioolsnaar geeft een hogere toon

A
1. waar 2. niet waar
B
Beide zijn waar
C
Beide zijn niet waar
D
1. niet waar 2. waar

Slide 6 - Quiz

Wat is een klankkast?
A
Een kastje met klanken
B
Een soort van kast dat geluid laat weerklinken
C
Een kast dat geluid laat weerkaatsen
D
Geluid verstopt in een kastje

Slide 7 - Quiz

Hoe langzamer de trilling van geluid hoe lager de toon
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quiz

Wat zie je op de afbeelding?
A
een diagram waarin je de trilling van geluid ziet
B
een diagram waarin je de toonhoogte ziet
C
een diagram waarin je ziet hoe hard je hart klopt
D
een diagram waarin je snelheden ziet

Slide 9 - Quiz

Je ziet een trillingsdiagram.
Hoe lang duurt 1 trilling?
A
2,5 ms
B
0,6 ms
C
1,25 ms
D
1,2 ms

Slide 10 - Quiz

De tijd dat 1 trilling duurt noem je trillingstijd. Wat is een ander woord voor trillingstijd?
A
decibel
B
Herz
C
geluid
D
frequentie

Slide 11 - Quiz

Wat is het symbool van frequentie?
A
T
B
f
C
Hz

Slide 12 - Quiz

Wat is de eenheid van frequentie?
A
T
B
f
C
Hz

Slide 13 - Quiz

Wat is een tussenstof?
A
Een stof die maakt dat je geluid kunt horen
B
Een stof tussen je jas en je trui
C
Een stof tussen de lucht en de muur

Slide 14 - Quiz

Lucht is een tussenstof?
A
Ja
B
nee

Slide 15 - Quiz

Het soort tussenstof bepaalt de geluidssnelheid
A
waar
B
niet waar

Slide 16 - Quiz

Onder water verplaatst geluid zich langzamer dan in de lucht
A
waar
B
niet waar

Slide 17 - Quiz

Hoe komt het dat je de trein al hoort aankomen, maar nog niet ziet?
A
het geluid van de trein gaat sneller dan het licht
B
Het geluid van de trein hoor je al van verre aankomen
C
De treinrails zorgt voor het verplaatsen van het geluid
D
De ijzeren rails is een tussenstof en die zorgt voor het verplaatsen van het geluid. De snelheid van ijzer is sneller dan van lucht

Slide 18 - Quiz

Als geluid zich verplaatst noemen we dit
A
bewegen
B
voortplanten
C
vermenigvuldigen
D
gewoon geluid

Slide 19 - Quiz

Wat is een echolood?
A
Een loodje waarmee je echo maakt
B
Iets waarmee je echo hoort
C
Een instrument waarmee je onder water onderzoek kunt doen
D
niets

Slide 20 - Quiz

Hoe groot is het frequentiebereik van ons gehoor?
A
tussen de 0 en 50.000 Herz
B
Tussen de 20 en 50.000 Herz
C
Tussen de 20 en 20.000 Herz
D
Je kunt alles horen

Slide 21 - Quiz

Hoe ouder je wordt, hoe minder je hoort
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quiz

Trillingen boven de 20.000 Hz noem je
A
ultrasoon
B
infrasoon

Slide 23 - Quiz

Trillingen onder de 20 Hz heten
A
ultrasoon
B
infrasoon

Slide 24 - Quiz

Welke dieren communiceren met geluid boven de 20.000 Hz?
A
Olifanten
B
konijnen
C
vleermuizen
D
katten

Slide 25 - Quiz

Welke dieren communiceren met geluid onder de 20Hz?
A
Olifanten
B
konijnen
C
vleermuizen
D
katten

Slide 26 - Quiz

In je oor zit een slakkenhuis
A
waar
B
niet waar

Slide 27 - Quiz

Geluidssterkte drukken we uit in
A
decibel (dB)
B
Herz (Hz)

Slide 28 - Quiz

Wanneer ben je lawaaidoof?
A
Als je je moeder niet hoort
B
Als je op school liever niet luistert
C
Als je lawaai niet meer hoort
D
Als je gehoorschade hebt en slechter gaat horen

Slide 29 - Quiz