DISK thema 11 taak 6 verslag schrijven

• NT2
• ISK

DISK thema 11 taak 6

Een verslag schrijven

Wat heb je nodig voor deze les?

4e uur

1. Leerlingen naar RT van mevr. Linda
2. Filmpje kijken.
3. Oefenen met WH-vragen
4. Sportverslag schrijven

Planning

Woensdag 4 juni- klas 1O

Lesdoelen

Aan het einde van de les kun je:

WH-vragen maken.

WH-vragen beantwoorden.

Een sportverslag schrijven met WH-vragen.

Iets regelen en voorbereiden, dat is iets ......

Een sportverslag

schrijven

WH-vragen

                    - Wie

                    - Wat

                    - Waar

                    - Wanneer

                    - Waarom 

                    - Hoe

                                                                                                 

Welke wh-vraag zou je
kunnen stellen?

Wie zie je op deze afbeelding?

Wat zouden ze doen?

Waar zouden ze zijn?

Wanneer zouden
dit zijn?

Waarom zijn ze daar?

Hoe zijn ze daar gekomen?

Bedenk een wh-vraag bij 

deze afbeelding

Welke wh-vraag heb je bedacht?

Verslag schrijven, stap 1

• Je gaat een verslag schrijven over het voetbaltoernooi van de ISK.
• Je mag zelf bedenken hoe de wedstrijd is gegaan. 

Stap 1:

Geef antwoord op de WH-vragen in je schrift

- Wie?

- Wat?

- Waar?

 - Wanneer?

 - Waarom?

 - Hoe?

Stap 1 - Voorbeeld

Wie?

De leerlingen van de ISK.

Wat?

Ze speelden een voetbalwedstrijd.

Waar?

Op het voetbalveld bij school.

Wanneer?

Gisteren, in de middag.

Waarom?

Voor plezier en sport.

Hoe?

In twee teams, met een scheidsrechter.

Verslag schrijven, stap 2

• Je gaat een verslag schrijven over het voetbaltoernooi van de ISK.
• Je mag zelf bedenken hoe de wedstrijd is gegaan. 

Stap 2:

Maak nu een tekst met jouw antwoorden.

Klaar? StudyGo thema 11 oefenen.

Een tekst?

- Gebruik zinnen.

- Gebruik hoofdletters en punten.

- Gebruik de woorden: en, want, omdat voor langere zinnen.

Stap 2 - Voorbeeld

📝 De voetbalwedstrijd

Gisterenmiddag was er een voetbalwedstrijd op school. De leerlingen van de ISK deden mee. Ze speelden samen op het voetbalveld bij school.

Er waren twee teams. Een leraar was de scheidsrechter. De leerlingen speelden goed en hadden veel plezier.

De wedstrijd was voor sport en gezelligheid. Veel andere leerlingen kwamen kijken. Het was een leuke middag voor iedereen.