4.2: De structuur van een tekst

H4: Dichterlijke taal
1 / 34
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 34 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4: Dichterlijke taal

Slide 1 - Slide

4.2. De structuur van een tekst

Slide 2 - Slide

timer
1:00
Waar denk je aan bij de structuur van een tekst?

Slide 3 - Mind map

Welke lees je liever?

Slide 4 - Slide

Welke lees je liever?

Slide 5 - Slide

De structuur van een tekst
Alinea --> een deel van een tekst, onderscheiden door witregels of inspringingen.
                     deelonderwerpen!
Inleiding --> de aankondiging van een tekst. 
Middenstuk --> de kern, daar waar de deelonderwerpen worden behandeld. 
Slot --> de afsluiting van het verhaal. 

Slide 6 - Slide

Leest prettig en brengt rust!

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide

Wat is de functie (het nut) van een inleiding, denk je?

Slide 11 - Mind map

Onderwerp introduceren, lezer nieuwsgierig maken, een grappig verhaaltje vertellen (anekdote). 

Slide 12 - Slide

Welke informatie vind je in het middenstuk of de kern?

Slide 13 - Open question

Geeft meer informatie over het onderwerp en gaat er dieper op in. Belicht meer kanten van het hoofdonderwerp (deelonderwerpen)

Slide 14 - Slide

Wat is de functie van een slot?

Slide 15 - Mind map

Nooit nieuwe informatie in het slot! Alleen samenvattig, conclusie of vooruitblik naar de toekomst.

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Even oefenen!

Hier volgen een aantal vragen over de inleiding van een tekst.

Een schrijver kan
op verschillende manieren de tekst inleiden:

Slide 18 - Slide

Noteer het ontbrekende woord:


Het … van de tekst noemen

Slide 19 - Open question

Noteer het ontbrekende woord:


Een belangrijke … over het onderwerp stellen

Slide 20 - Open question

Noteer het ontbrekende woord:


Een herkenbaar, opvallend of grappig … vertellen

Slide 21 - Open question

Even oefenen!

Hier volgen een aantal vragen over het slot van een tekst.

Een schrijver kan
op verschillende manieren de tekst afsluiten:

Slide 22 - Slide

Noteer het ontbrekende woord:


Een korte … van de tekst geven;

Slide 23 - Open question

Noteer het ontbrekende woord:


Een … trekken

Slide 24 - Open question

Noteer het ontbrekende woord:


Een … geven of een oproep doen aan de lezer

Slide 25 - Open question

Welke manier gebruikt de schrijver om deze tekst af te sluiten?

De schrijver gebruikt:
A
Een advies geven of een oproep doen
B
Een samenvatting geven
C
Een conclusie trekken

Slide 26 - Quiz

Dit is de eerste alinea van een tekst. Welke manier gebruikt de schrijver om deze
tekst in te leiden?

De schrijver gebruikt:
A
Een verhaaltje vertellen
B
Het onderwerp van de tekst noemen
C
Een belangrijke vraag over het onderwerp stellen

Slide 27 - Quiz

Dit is de laatste alinea van een tekst.

Welke manier gebruikt de schrijver om deze tekst af te sluiten?

De schrijver gebruikt:
A
Een advies geven of een oproep doen
B
Een samenvatting geven
C
Een conclusie trekken

Slide 28 - Quiz

Inleiding of slot?
- Heb je weleens gehoord van de heks in sprookjes?
- Dus als je alles afweegt, kun je zeggen dat...
- In het verleden heb je vast weleens een leugentje verteld.
- Kortom, pak je boek en ga lezen!
- Samenvattend betekent dat dus....

Slide 29 - Slide

Inleiding of slot?
- Heb je weleens gehoord van de heks in sprookjes? Inleiding
- Dus als je alles afweegt, kun je zeggen dat... Slot
- In het verleden heb je vast weleens een leugentje verteld. Inleiding
- Kortom, pak je boek en ga lezen! Slot
- Samenvattend betekent dat dus.... Slot

Slide 30 - Slide

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 31 - Open question


De rest van deze les ga ik... 
De huiswerkopdrachten maken
Lezen in mijn leesboek

Slide 32 - Poll

Aan de slag
Wat

Huiswerkopdrachten maken:
Leren: theorie op blz. 77

Maken: 3 t/m 8 en 10 (vanaf blz. 76)

Hoe
Eerste 10 minuten individueel, in stilte.
Als de timer afgelopen is mag je zachtjes overleggen met je buurman/buurvrouw


Hulp nodig? 
Steek je vinger op, dan kom ik langs.


Klaar?
Ga dan extra oefeningen maken in Kern of lezen in je leesboek.


timer
10:00

Slide 33 - Slide

Lesdoelcheck

Leg in je eigen woorden uit:
  • Welke tekststructuren ken je?
  • Hoe herken je die in een tekst?



Volgende les: Tekstverbanden

Slide 34 - Slide