This lesson contains 16 slides, with text slides.
In een alinea staat bijna altijd een kernzin =
de belangrijkste informatie van de alinea.
= het belangrijkste wat de schrijver over een onderwerp zegt.
Hoe vind je de hoofdgedachte?
- Lees de titel, inleiding en slotalinea.
- Benoem het onderwerp van de tekst (verkennend lezen).
- Noteer in 1 zin het belangrijkste wat de schrijver over het onderwerp zegt.
- Deze zin is nooit een vraag.
In elke tekst staat belangrijke en minder belangrijke informatie:
Een verwijswoord is een woord dat naar een ander woord, een woordgroep of een hele zin verwijst.
Verwijswoorden zijn bijvoorbeeld: hij, zij, haar, dit, dat. Lastig? Kijk dan eens op pagina 161.