Dilemma spel

Dilemmaspel
1 / 47
next
Slide 1: Slide
MentorlesHBOStudiejaar 1

This lesson contains 47 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Dilemmaspel

Slide 1 - Slide

Dilemmaspel

Slide 2 - Slide

Regels
  • In groepen van vier
  • Groepsleider start LessonUp
  • Dilemma's op dia's
  • Per dilemma gespreksleider
  • Zonder overleg: individuele voorlopige keus
  • Discussie olv gespreksleider (5 minuten --> zet timer aan)
  • Na vijf minuten: definitieve keus

Slide 3 - Slide

Dilemma 1 (stil lezen)
Student E. heeft een SLB-gesprek met mij. Tijdens dit gesprek geef ik haar feedback op het feit dat zij in de klas vaak erg goed laat merken dat zij veel kennis heeft. Ik geef hierbij aan dat ik merk dat de klas dit niet prettig vindt, omdat zij zich dan minder voelen dan student E. Dit heb ik van meerdere studenten terug gehoord, ook geven collega's hetzelfde aan. De volgende dag krijg ik een mail van student E. waarin het volgende staat: “In het gesprek gister gaf u aan dat u aan de klas merkte dat ze het niet altijd fijn vinden dat ik zou zeggen; 'ik weet het al'. Ik heb dit nagevraagd en dit blijkt niet zo te zijn en ook niet bij hen te leven. Ik vraag me af hoe u hierbij komt?”

Slide 4 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
1. Direct reageren per mail: Beste E., wat goed dat je navraag doet over feedback die je niet begrijpt. Wel vind ik het jammer dat je mijn feedback lastig vindt om te verwerken, het lijkt je wat te doen. Hoe kan ik je hierbij helpen?
B
2. Uitleg geven over wat ik bedoeld heb per mail: Beste E., ik heb van meerdere studenten gehoord dat zij de houding van ‘ik weet het al’ niet prettig vinden. Zij geven daarbij aan dat zij jou daar geen feedback op durven geven.
C
3. Per mail: Beste E., ik heb je mail gelezen, goed dat je navraag doet over feedback die je niet begrijpt. Ik hoop vrijdag weer op school te zijn, dan wil ik je even live spreken om de feedback duidelijk te krijgen.
D
4. Niet reageren per mail, de eerstvolgende keer dat je E. op school tegenkomt, haar aanspreken: E., kom je na schooltijd even bij me langs, dan bespreken we even jouw mail.

Slide 5 - Quiz

Dilemma 1 - discussie
Student E. heeft een SLB-gesprek met mij. Tijdens dit gesprek geef ik haar feedback op het feit dat zij in de klas vaak erg goed laat merken dat zij veel kennis heeft. Ik geef hierbij aan dat ik merk dat de klas dit niet prettig vindt, omdat zij zich dan minder voelen dan student E. Dit heb ik van meerdere studenten terug gehoord, ook geven collega's hetzelfde aan. De volgende dag krijg ik een mail van student E. waarin het volgende staat: “In het gesprek gister gaf u aan dat u aan de klas merkte dat ze het niet altijd fijn vinden dat ik zou zeggen; 'ik weet het al'. Ik heb dit nagevraagd en dit blijkt niet zo te zijn en ook niet bij hen te leven. Daarom vraag ik me af hoe u hierbij komt?”
Gedragsalternatieven:
1. Direct reageren per mail: Beste E., wat goed dat je navraag doet over feedback die je niet begrijpt. Wel vind ik het jammer dat je mijn feedback lastig vindt om te verwerken, het lijkt je wat te doen. Hoe kan ik je hierbij helpen?
2. Uitleg geven over wat ik bedoeld heb per mail: Beste E., ik heb van meerdere studenten gehoord dat zij de houding van ‘ik weet het al’ niet prettig vinden. Zij geven daarbij aan dat zij jou daar geen feedback op durven geven.
3. Per mail: Beste E., ik heb je mail gelezen, goed dat je navraag doet over feedback die je niet begrijpt. Ik hoop vrijdag weer op school te zijn, dan wil ik je even live spreken om de feedback duidelijk te krijgen.
4. Niet reageren per mail, de eerstvolgende keer dat je E. op school tegenkomt, haar aanspreken: E., kom je na schooltijd even bij me langs, dan bespreken we even jouw mail.

timer
5:00

Slide 6 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve keuze maken
A
1. Direct reageren per mail: Beste E., wat goed dat je navraag doet over feedback die je niet begrijpt. Wel vind ik het jammer dat je mijn feedback lastig vindt om te verwerken, het lijkt je wat te doen. Hoe kan ik je hierbij helpen?
B
2. Uitleg geven over wat ik bedoeld heb per mail: Beste E., ik heb van meerdere studenten gehoord dat zij de houding van ‘ik weet het al’ niet prettig vinden. Zij geven daarbij aan dat zij jou daar geen feedback op durven geven.
C
3. Per mail: Beste E., ik heb je mail gelezen, goed dat je navraag doet over feedback die je niet begrijpt. Ik hoop vrijdag weer op school te zijn, dan wil ik je even live spreken om de feedback duidelijk te krijgen.
D
4. Niet reageren per mail, de eerstvolgende keer dat je E. op school tegenkomt, haar aanspreken: E., kom je na schooltijd even bij me langs, dan bespreken we even jouw mail.

Slide 7 - Quiz

Dilemma 2 (stil lezen)
Dilemma: camera aan bij online les?

Binnen het team is afgesproken dat studenten tijdens de online lessen de camera moeten aanzetten als zij reageren. Ook kan de docent ervoor kiezen dat alle studenten de gehele les de camera aan hebben. Dit gebeurt vooral bij SLB-lessen.
Tijdens de godsdienstlessen merk ik dat studenten soms op een vraag reageren zonder dat ze de camera aanzetten. Hoe moet ik hiermee omgaan?

Slide 8 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
Consequent de lijn van het team volgen. Zodra een student antwoordt zonder dat hij de camera heeft aan gedaan, moet je hem onderbreken en hem vragen of hij de camera aanzet voordat hij zijn reactie geeft.
B
Duiding geven. Als tijdens een les een paar studenten hebben gereageerd zonder dat ze hun camera hadden aanstaan, moet je uitleggen waarom je het als docent fijn vindt dat ze hun camera aan zetten. Je moet uitleggen dat dit de interactie (en betrokkenheid) bevordert.
C
Positief sturen. Als een student heeft gereageerd met de camera aan, bedank je hem hiervoor en leg je uit waarom je dit fijn vindt (zie optie 2). Negatief gedrag (dus reageren zonder dat de camera aan staat) moet je negeren
D
Laten gebeuren. Het is al lang mooi dat er studenten zijn die reageren tijdens een online les, toch?

Slide 9 - Quiz

Dilemma 2 - discussie
Dilemma: camera aan bij online les?
Binnen het team is afgesproken dat studenten tijdens de online lessen de camera moeten aanzetten als zij reageren. Ook kan de docent ervoor kiezen dat alle studenten de gehele les de camera aan hebben. Dit gebeurt vooral bij SLB-lessen.
Tijdens de godsdienstlessen merk ik dat studenten soms op een vraag reageren zonder dat ze de camera aanzetten. Hoe moet ik hiermee omgaan?
1) Consequent de lijn van het team volgen. Zodra een student antwoordt zonder dat hij de camera heeft aan gedaan, moet je hem onderbreken en hem vragen of hij de camera aanzet voordat hij zijn reactie geeft.
2) Duiding geven. Als tijdens een les een paar studenten hebben gereageerd zonder dat ze hun camera hadden aanstaan, moet je uitleggen waarom je het als docent fijn vindt dat ze hun camera aan zetten. Je moet uitleggen dat dit de interactie (en betrokkenheid) bevordert.
3) Positief sturen. Als een student heeft gereageerd met de camera aan, bedank je hem hiervoor en leg je uit waarom je dit fijn vindt (zie optie 2). Negatief gedrag (dus reageren zonder dat de camera aan staat) moet je negeren
4) Laten gebeuren. Het is al lang mooi dat er studenten zijn die reageren tijdens een online les, toch?



timer
5:00

Slide 10 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve (individuele) keuze maken
A
Consequent de lijn van het team volgen. Zodra een student antwoordt zonder dat hij de camera heeft aan gedaan, moet je hem onderbreken en hem vragen of hij de camera aanzet voordat hij zijn reactie geeft.
B
Duiding geven. Als tijdens een les een paar studenten hebben gereageerd zonder dat ze hun camera hadden aanstaan, moet je uitleggen waarom je het als docent fijn vindt dat ze hun camera aan zetten. Je moet uitleggen dat dit de interactie (en betrokkenheid) bevordert.
C
Positief sturen. Als een student heeft gereageerd met de camera aan, bedank je hem hiervoor en leg je uit waarom je dit fijn vindt (zie optie 2). Negatief gedrag (dus reageren zonder dat de camera aan staat) moet je negeren
D
Laten gebeuren. Het is al lang mooi dat er studenten zijn die reageren tijdens een online les, toch?

Slide 11 - Quiz

Dilemma 3 (stil lezen)
Beschrijving: 
Aan de leerlingen heb ik gevraagd om de volgende les hun studieboek mee te nemen mee te nemen in verband met de uitwerking van de opdrachten. De volgende les breekt aan, helaas blijkt slechts een enkeling zijn boek meegenomen te hebben. 

Slide 12 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
1. De docent negeert het.
B
2. De docent zet degenen die het boek niet meegenomen hebben op absent. Leerlingen kunnen dan kiezen uit de les of absent en wel de les volgen
C
3. De docent bespreekt dit in de klas en de opdracht wordt klassikaal gedaan
D
4. De leerlingen die het boek niet bij zich hadden, krijgen een extra opdracht.

Slide 13 - Quiz

Dilemma 3 - discussie
Beschrijving: Aan de leerlingen heb ik gevraagd om de volgende les hun studieboek mee te nemen mee te nemen in verband met de uitwerking van de opdrachten. De volgende les breekt aan, helaas blijkt slechts een enkeling zijn boek meegenomen te hebben.

Gedragsalternatieven:
1. De docent negeert het.
2. De docent zet degenen die het boek niet meegenomen hebben op absent. Leerlingen kunnen dan kiezen uit de les of absent en wel de les volgen.
3. De docent bespreekt dit in de klas en de opdracht wordt klassikaal gedaan.
4. De leerlingen die het boek niet bij zich hadden, krijgen een extra opdracht.





timer
5:00

Slide 14 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve (individuele) keuze maken
A
1. De docent negeert het.
B
2. De docent zet degenen die het boek niet meegenomen hebben op absent. Leerlingen kunnen dan kiezen uit de les of absent en wel de les volgen
C
3. De docent bespreekt dit in de klas en de opdracht wordt klassikaal gedaan
D
4. De leerlingen die het boek niet bij zich hadden, krijgen een extra opdracht.

Slide 15 - Quiz

Dilemma 4 (stil lezen)

Een week na de toets van periode 3 heb je de BBL-klas weer voor je. Een klas met 12 studenten die in het 1e jaar van hun opleiding zitten. Je bespreekt de toets/opdrachten en de resultaten met de klas.
Een van de studenten heeft te horen gekregen dat hij een 4,5 heeft gescoord. Je weet dat deze student naast druk ook licht ontvlambaar is. Je hebt wel een goede band met deze student.
Het cijfer bevalt hem niets en de student laat dit ook duidelijk horen in de groep.
“Het slaat nergens op dat ik een 4,5 krijg! Ik heb hetzelfde gedaan als mijn buurman en die heeft wel een hoger cijfer. U bent gewoon een ….. Ik kap er mee en ik praat niet meer met u. Student doet zijn boeken dicht, ruimt zijn spullen en gaat onderuit zitten.”
De groep is stil en is benieuwd wat de docent gaat zeggen…

Slide 16 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
Als docent geef je aan dat een cijfer niet liegt. Had je maar beter je best moeten doen. Als je denkt zo de boel op de kop te zetten heb je het mis. Dan ga je maar.
B
Als docent geeft je aan niet in discussie te gaan. Je zegt dat hij rechtop moet gaan zitten, zijn spullen moet pakken en mee moet doen. Als de student problemen heeft met het cijfer kan hij een afspraak met je maken en ben je bereid om het cijfer te bespreken. Nu niet.
C
Als docent geef je aan dat je kunt begrijpen dat het cijfer tegenvalt. Je toont begrip voor zijn houding en geeft aan dat dit toch geen goede oplossing is en dat het beter is als hij gewoon met de les mee gaat doen. Je negeert de student verder en je vervolgt je les. Na de les spreek je de student aan en maak je een afspraak om zijn houding en cijfer te bespreken.
D
Als docent geef je duidelijk aan dat je zijn gedrag en houding niet accepteert. Je toont begrip voor het lage cijfer en geeft aan dat je dit zelf ook vervelend vind. “In de les zie ik dat je het echt wel kunt”. Je maakt een afspraak na de les met de student om te achterhalen waar het lage cijfer vandaan komt en wat er nodig is om hier verandering in te brengen. Je betrekt de groep erbij, door wat te vertellen wat een cijfer nu eigenlijk zegt en vervolgt de les.

Slide 17 - Quiz

Dilemma 4 - discussie
Een week na de toets van periode 3 heb je de BBL-klas weer voor je. Een klas met 12 studenten die in het 1e jaar van hun opleiding zitten. Je bespreekt de toets/opdrachten en de resultaten met de klas. Een van de studenten heeft te horen gekregen dat hij een 4,5 heeft gescoord. Je weet dat deze student naast druk ook licht ontvlambaar is. Je hebt wel een goede band met deze student. Het cijfer bevalt hem niets en de student laat dit ook duidelijk horen in de groep. “Het slaat nergens op dat ik een 4,5 krijg! Ik heb hetzelfde gedaan als mijn buurman en die heeft wel een hoger cijfer. U bent gewoon een ….. Ik kap er mee en ik praat niet meer met u. Student doet zijn boeken dicht, ruimt zijn spullen en gaat onderuit zitten.”  De groep is stil en is benieuwd wat de docent gaat zeggen…
1. Als docent geef je aan dat een cijfer niet liegt. Had je maar beter je best moeten doen. Als je denkt zo de boel op de kop te zetten heb je het mis. Dan ga je maar. 2. Als docent geeft je aan niet in discussie te gaan. Je zegt dat hij rechtop moet gaan zitten, zijn spullen moet pakken en mee moet doen. Als de student problemen heeft met het cijfer kan hij een afspraak met je maken en ben je bereid om het cijfer te bespreken. Nu niet. 3. Als docent geef je aan dat je kunt begrijpen dat het cijfer tegenvalt. Je toont begrip voor zijn houding en geeft aan dat dit toch geen goede oplossing is en dat het beter is als hij gewoon met de les mee gaat doen. Je negeert de student verder en je vervolgt je les. Na de les spreek je de student aan en maak je een afspraak om zijn houding en cijfer te bespreken. 4. Als docent geef je duidelijk aan dat je zijn gedrag en houding niet accepteert. Je toont begrip voor het lage cijfer en geeft aan dat je dit zelf ook vervelend vind. “In de les zie ik dat je het echt wel kunt”. Je maakt een afspraak na de les met de student om te achterhalen waar het lage cijfer vandaan komt en wat er nodig is om hier verandering in te brengen. Je betrekt de groep erbij, door wat te vertellen wat een cijfer nu eigenlijk zegt en vervolgt de les.






timer
5:00

Slide 18 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve keuze maken
A
Als docent geef je aan dat een cijfer niet liegt. Had je maar beter je best moeten doen. Als je denkt zo de boel op de kop te zetten heb je het mis. Dan ga je maar.
B
Als docent geeft je aan niet in discussie te gaan. Je zegt dat hij rechtop moet gaan zitten, zijn spullen moet pakken en mee moet doen. Als de student problemen heeft met het cijfer kan hij een afspraak met je maken en ben je bereid om het cijfer te bespreken. Nu niet.
C
Als docent geef je aan dat je kunt begrijpen dat het cijfer tegenvalt. Je toont begrip voor zijn houding en geeft aan dat dit toch geen goede oplossing is en dat het beter is als hij gewoon met de les mee gaat doen. Je negeert de student verder en je vervolgt je les. Na de les spreek je de student aan en maak je een afspraak om zijn houding en cijfer te bespreken.
D
Als docent geef je duidelijk aan dat je zijn gedrag en houding niet accepteert. Je toont begrip voor het lage cijfer en geeft aan dat je dit zelf ook vervelend vind. “In de les zie ik dat je het echt wel kunt”. Je maakt een afspraak na de les met de student om te achterhalen waar het lage cijfer vandaan komt en wat er nodig is om hier verandering in te brengen. Je betrekt de groep erbij, door wat te vertellen wat een cijfer nu eigenlijk zegt en vervolgt de les.

Slide 19 - Quiz

Dilemma 5 (stil lezen)

Als zij-instromende docent heb ik hoge verwachtingen van mezelf. Ik wil een betrokken en vakkundige docent zijn voor de studenten; tevens een teamplayer onder de collega’s en een professional die zich wil bekwamen in z’n nieuwe werkveld en daarvoor ook de bevoegdheid wenst te ontvangen. Een perfectionist ben ik niet, maar snel tevreden ben ik evenmin. De lat ligt hoog voor mezelf.
Waren de oude opleidingsplannen voor de verschillende ICT-opleiding deels onjuist/achterhaald, het gestarte nieuwe KD dit cursusjaar brengt evenmin helderheid en rust in de (periode-/les-) voorbereiding, omdat de nieuwe plannen (deels) onvolledig/niet op tijd gereed zijn. In de dagelijkse praktijk ontstaat nu echter een spanningsveld. De tijd ontbreekt om in de gegeven omstandigheden alle taken die bij het docentschap horen, conform mijn normering ‘goed’ uit te voeren.

Slide 20 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
1. Minder tijd besteden aan bepaalde taken dan eigenlijk nodig is met als gevolg kwaliteit/resultaat-verlies.
B
2. Alle taken nog strakker dan nu plannen en afbakenen zodat ruimte voor spontaniteit en flexibiliteit verdwijnt
C
3. In overleg met leidinggevende (is/of degene die als ‘outsider’ meeste zicht heeft op mijn functioneren) onderzoeken wat de oorzaak/oplossing is. Vervolg vraag is dan wel welk instrumentarium dan inzetbaar is.
D
4. ‘Niet praten, maar poetsen’-houding volhouden. Gewoon doorgaan in streven naar eigen ‘goede’-kwaliteitseis, in de vakantie kun je de opgelopen schade repareren.

Slide 21 - Quiz

Dilemma 5 - discussie
Als zij-instromende docent heb ik hoge verwachtingen van mezelf. Ik wil een betrokken en vakkundige docent zijn voor de studenten; tevens een teamplayer onder de collega’s en een professional die zich wil bekwamen in z’n nieuwe werkveld en daarvoor ook de bevoegdheid wenst te ontvangen. Een perfectionist ben ik niet, maar snel tevreden ben ik evenmin. De lat ligt hoog voor mezelf.
Waren de oude opleidingsplannen voor de verschillende ICT-opleiding deels onjuist/achterhaald, het gestarte nieuwe KD dit cursusjaar brengt evenmin helderheid en rust in de (periode-/les-) voorbereiding, omdat de nieuwe plannen (deels) onvolledig/niet op tijd gereed zijn.
In de dagelijkse praktijk ontstaat nu echter een spanningsveld. De tijd ontbreekt om in de gegeven omstandigheden alle taken die bij het docentschap horen, conform mijn normering ‘goed’ uit te voeren.
Welke mogelijkheden zijn er om met dit dilemma om te gaan:
1. Minder tijd besteden aan bepaalde taken dan eigenlijk nodig is met als gevolg kwaliteit/resultaat-verlies.
2. Alle taken nog strakker dan nu plannen en afbakenen zodat ruimte voor spontaniteit en flexibiliteit verdwijnt
3. In overleg met leidinggevende (is/of degene die als ‘outsider’ meeste zicht heeft op mijn functioneren) onderzoeken wat de oorzaak/oplossing is. Vervolg vraag is dan wel welk instrumentarium dan inzetbaar is.
4. ‘Niet praten, maar poetsen’-houding volhouden. Gewoon doorgaan in streven naar eigen ‘goede’-kwaliteitseis, in de vakantie kun je de opgelopen schade repareren.






timer
5:00

Slide 22 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve (individuele) keuze maken
A
1. Minder tijd besteden aan bepaalde taken dan eigenlijk nodig is met als gevolg kwaliteit/resultaat-verlies.
B
2. Alle taken nog strakker dan nu plannen en afbakenen zodat ruimte voor spontaniteit en flexibiliteit verdwijnt
C
3. In overleg met leidinggevende (is/of degene die als ‘outsider’ meeste zicht heeft op mijn functioneren) onderzoeken wat de oorzaak/oplossing is. Vervolg vraag is dan wel welk instrumentarium dan inzetbaar is.
D
4. ‘Niet praten, maar poetsen’-houding volhouden. Gewoon doorgaan in streven naar eigen ‘goede’-kwaliteitseis, in de vakantie kun je de opgelopen schade repareren.

Slide 23 - Quiz

Dilemma 6 (stil lezen)

De klas gaat in groepjes uit elkaar om een casus uit te werken en te oefenen met motiverende gespreksvoering. De casus betrof een autistische jongen die niet wilde verhuizen, hij zou flink wat weerstand laten zien waar de student middels motiverende gespreksvoering op in zou moeten spelen. De afspraak was dat ze het gesprek wat ze voeren opnemen, om die dan in de klas af te spelen.
Het eerste groepje wat ik vraag om het voor de klas af te spelen, laat een geluidsopname van 4 seconden horen. Hulpverlener: ‘Hallo Luuk, wil je verhuizen?’ Luuk: ‘Eh, ja is goed..’.

Slide 24 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
Dit was duidelijk niet de afspraak. Ga er maar uit en doe het opnieuw, ik wil je pas terug zien als er een goed gesprek opgenomen is.
B
Waarschijnlijk hebben jullie de opdracht niet helemaal goed begrepen. Ik zal hem voor jullie nog een keer uitleggen waarna jullie alsnog met motiverende gespreksvoering kunnen gaan oefenen.
C
Jullie hebben duidelijk niet geoefend met motiverende gespreksvoering. Kunnen jullie me uitleggen waarom jullie de opdracht op deze manier uitgevoerd hebben? Als de studenten een goed verhaal hebben over dat er bijvoorbeeld iets mis is gegaan, kan ik als docent beoordelen of ze zich wel of niet ingezet hebben.
D
Erg jammer dat jullie je op deze manier opstellen terwijl de rest van de klas wel hard werkt en zich kwetsbaar opstelt door het te laten horen in de klas. Wat doet dit met de rest van je klasgenoten denk je?

Slide 25 - Quiz

Dilemma 6 - discussie
De klas gaat in groepjes uit elkaar om een casus uit te werken en te oefenen met motiverende gespreksvoering. De casus betrof een autistische jongen die niet wilde verhuizen, hij zou flink wat weerstand laten zien waar de student middels motiverende gespreksvoering op in zou moeten spelen. De afspraak was dat ze het gesprek wat ze voeren opnemen, om die dan in de klas af te spelen.
Het eerste groepje wat ik vraag om het voor de klas af te spelen, laat een geluidsopname van 4 seconden horen. Hulpverlener: ‘Hallo Luuk, wil je verhuizen?’ Luuk: ‘Eh, ja is goed..’.
Gedragsalternatieven voor mij als docent:
1. Dit was duidelijk niet de afspraak. Ga er maar uit en doe het opnieuw, ik wil je pas terug zien als er een goed gesprek opgenomen is.
2. Waarschijnlijk hebben jullie de opdracht niet helemaal goed begrepen. Ik zal hem voor jullie nog een keer uitleggen waarna jullie alsnog met motiverende gespreksvoering kunnen gaan oefenen.
3. Jullie hebben duidelijk niet geoefend met motiverende gespreksvoering. Kunnen jullie me uitleggen waarom jullie de opdracht op deze manier uitgevoerd hebben? Als de studenten een goed verhaal hebben over dat er bijvoorbeeld iets mis is gegaan, kan ik als docent beoordelen of ze zich wel of niet ingezet hebben.
4. Erg jammer dat jullie je op deze manier opstellen terwijl de rest van de klas wel hard werkt en zich kwetsbaar opstelt door het te laten horen in de klas. Wat doet dit met de rest van je klasgenoten denk je?






timer
5:00

Slide 26 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve (individuele) keuze maken
A
Dit was duidelijk niet de afspraak. Ga er maar uit en doe het opnieuw, ik wil je pas terug zien als er een goed gesprek opgenomen is.
B
Waarschijnlijk hebben jullie de opdracht niet helemaal goed begrepen. Ik zal hem voor jullie nog een keer uitleggen waarna jullie alsnog met motiverende gespreksvoering kunnen gaan oefenen.
C
Jullie hebben duidelijk niet geoefend met motiverende gespreksvoering. Kunnen jullie me uitleggen waarom jullie de opdracht op deze manier uitgevoerd hebben? Als de studenten een goed verhaal hebben over dat er bijvoorbeeld iets mis is gegaan, kan ik als docent beoordelen of ze zich wel of niet ingezet hebben.
D
Erg jammer dat jullie je op deze manier opstellen terwijl de rest van de klas wel hard werkt en zich kwetsbaar opstelt door het te laten horen in de klas. Wat doet dit met de rest van je klasgenoten denk je?

Slide 27 - Quiz

Dilemma 7 (stil lezen)

Onderwerp: Niveau 4 waardig (of niet)
Klas: niveau 4, lj 1; Technologie, Mobiliteit, Bedrijfswagens/Mobiele werktuigen
Situatieschets:
Open klas, gezellig, met een aantal studenten met veel praatjes. Totaal 12 studenten, waarvan 2 zeker niveau 4 waardig, 5 kunnen niveau 4 ook, 3 kunnen amper niveau 4 aan.
Deze 3 studenten hebben wel veel te vertellen, maar als het moeilijk wordt, haken ze af en gaan ze het hebben over andere zaken die hun interesseren.
Dit bevordert het leergedrag in de klas niet, sterker nog: het is dan lastig om de rest gemotiveerd te houden.
Dit kost me vrij veel energie om hier extra aandacht aan te geven.

Slide 28 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
Extra bijscholing geven, gedurende de komende (2) jaren;
B
Niveau aanpassen (naar beneden) voor deze studenten
C
Adviseren te stoppen met de opleiding als ze er zoveel moeite voor moeten doen. Echter, we hebben niet veel studenten, dus management wil graag studenten binnen houden
D
Zelf tegen grenzen aan laten lopen, zodat ze vanzelf vastlopen en extra inzet gaan tonen, of dat ze de conclusie trekken om te stoppen

Slide 29 - Quiz

Dilemma 7 - discussie
Situatieschets:
Open klas, gezellig, met een aantal studenten met veel praatjes. Totaal 12 studenten, waarvan 2 zeker niveau 4 waardig, 5 kunnen niveau 4 ook, 3 kunnen amper niveau 4 aan.
Deze 3 studenten hebben wel veel te vertellen, maar als het moeilijk wordt, haken ze af en gaan ze het hebben over andere zaken die hun interesseren.
Dit bevordert het leergedrag in de klas niet, sterker nog: het is dan lastig om de rest gemotiveerd te houden.
Dit kost me vrij veel energie om hier extra aandacht aan te geven.
Mogelijkheden om hier mee om te gaan:
1. Extra bijscholing geven, gedurende de komende (2) jaren;
2. Niveau aanpassen (naar beneden) voor deze studenten;
3. Adviseren te stoppen met de opleiding als ze er zoveel moeite voor moeten doen. Echter, we hebben niet veel studenten, dus management wil graag studenten binnen houden;
4. Zelf tegen grenzen aan laten lopen, zodat ze vanzelf vastlopen en extra inzet gaan tonen, of dat ze de conclusie trekken om te stoppen.





timer
5:00

Slide 30 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve (individuele) keuze maken
A
Extra bijscholing geven, gedurende de komende (2) jaren;
B
Niveau aanpassen (naar beneden) voor deze studenten
C
Adviseren te stoppen met de opleiding als ze er zoveel moeite voor moeten doen. Echter, we hebben niet veel studenten, dus management wil graag studenten binnen houden
D
Zelf tegen grenzen aan laten lopen, zodat ze vanzelf vastlopen en extra inzet gaan tonen, of dat ze de conclusie trekken om te stoppen

Slide 31 - Quiz

Dilemma 8 (stil lezen)

Een student uit de 4e klas, (niveau 4) levert tijdens zijn stage opdrachten in. Het werk ziet er over het algemeen goed uit. Echter structureel worden sommige basale onderdelen verkeerd uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is dat bij het toevoegen van de arcering van de gevel, de arcering van het metselwerk van de plattegrond wordt ingevoegd. Dit zijn ‘fouten’ die niet gemaakt zouden mogen worden. Deze fouten zijn deels terug te brengen op een autistische beperking van de student. De stagebegeleider van het werk vraagt aan de docent of hij dergelijke opdrachten kan beoordelen met een voldoende?

Slide 32 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
De docent geeft aan dat stageopdrachten in de 4e klas dergelijke fouten niet mogen bevatten en geeft aan dat deze opdrachten met een onvoldoende beoordeeld dienen te worden.
B
De docent adviseert deze opdracht met een voldoende te beoordelen gezien het feit dat de opdracht verder goed is uitgevoerd. Echter met de student in gesprek te gaan en aan te geven dat volgende opdrachten met dergelijke fouten beoordeeld zullen worden met een onvoldoende
C
De docent overlegt met de stagebegeleider over de situatie van de betreffende student. Samen komen ze tot de conclusie dat deze fouten voor zullen blijven komen. Indien het standpunt ingenomen wordt dat dergelijke fouten leiden tot een onvoldoende zal de student zijn diploma onmogelijk behalen. Gezien deze situatie en de beperking van de student wordt besloten om de student er blijvend op te wijzen. Echter indien de opdracht verder wel goed is uitgevoerd deze fouten geen reden geven tot een onvoldoende.
D
De docent antwoordt dat de stagebegeleider hierin zelf een beslissing mag nemen

Slide 33 - Quiz

Dilemma 8 - discussie
Een student uit de 4e klas, (niveau 4) levert tijdens zijn stage opdrachten in. Het werk ziet er over het algemeen goed uit. Echter structureel worden sommige basale onderdelen verkeerd uitgevoerd. Een voorbeeld hiervan is dat bij het toevoegen van de arcering van de gevel, de arcering van het metselwerk van de plattegrond wordt ingevoegd. Dit zijn ‘fouten’ die niet gemaakt zouden mogen worden. Deze fouten zijn deels terug te brengen op een autistische beperking van de student. De stagebegeleider van het werk vraagt aan de docent of hij dergelijke opdrachten kan beoordelen met een voldoende?
1. De docent geeft aan dat stageopdrachten in de 4e klas dergelijke fouten niet mogen bevatten en geeft aan dat deze opdrachten met een onvoldoende beoordeeld dienen te worden.
2. De docent adviseert deze opdracht met een voldoende te beoordelen gezien het feit dat de opdracht verder goed is uitgevoerd. Echter met de student in gesprek te gaan en aan te geven dat volgende opdrachten met dergelijke fouten beoordeeld zullen worden met een onvoldoende.
3. De docent overlegt met de stagebegeleider over de situatie van de betreffende student. Samen komen ze tot de conclusie dat deze fouten voor zullen blijven komen. Indien het standpunt ingenomen wordt dat dergelijke fouten leiden tot een onvoldoende zal de student zijn diploma onmogelijk behalen. Gezien deze situatie en de beperking van de student wordt besloten om de student er blijvend op te wijzen. Echter indien de opdracht verder wel goed is uitgevoerd deze fouten geen reden geven tot een onvoldoende.
4. De docent antwoordt dat de stagebegeleider hierin zelf een beslissing mag nemen.







timer
5:00

Slide 34 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve (individuele) keuze maken
A
De docent geeft aan dat stageopdrachten in de 4e klas dergelijke fouten niet mogen bevatten en geeft aan dat deze opdrachten met een onvoldoende beoordeeld dienen te worden.
B
De docent adviseert deze opdracht met een voldoende te beoordelen gezien het feit dat de opdracht verder goed is uitgevoerd. Echter met de student in gesprek te gaan en aan te geven dat volgende opdrachten met dergelijke fouten beoordeeld zullen worden met een onvoldoende
C
De docent overlegt met de stagebegeleider over de situatie van de betreffende student. Samen komen ze tot de conclusie dat deze fouten voor zullen blijven komen. Indien het standpunt ingenomen wordt dat dergelijke fouten leiden tot een onvoldoende zal de student zijn diploma onmogelijk behalen. Gezien deze situatie en de beperking van de student wordt besloten om de student er blijvend op te wijzen. Echter indien de opdracht verder wel goed is uitgevoerd deze fouten geen reden geven tot een onvoldoende.
D
De docent antwoordt dat de stagebegeleider hierin zelf een beslissing mag nemen

Slide 35 - Quiz

Dilemma 9 (stil lezen)

De A klas is een klas waar onderhuids veel onrust is. Dit beïnvloed de sfeer, waardoor leerlingen zich teruggetrokken gedragen en moeilijk zichzelf durven te zijn.
Elise is een zelfverzekerd meisje die verbaal sterk is. Zij kan goed benoemen waar ze voor staat, maar juist ook bij medeleerlingen benoemen wat ze goed kunnen en wat ze van hen kan leren. Haar bijdrage in de klas kan heel positief zijn.
Elise komt niet uit een reformatorisch/christelijk milieu. Het Hoornbeeck is de eerste christelijke school waar ze op zit. Vanuit haar omgeving is negatief op haar keuze voor het Hoornbeeck gereageerd. Als het woord identiteit of iets rondom christelijke waarden besproken wordt in de klas, wapent ze zich snel en vertelt waarom het ook anders kan.
Tijdens een les over assertiviteit vraag ik de klas waarom het goed is om assertief te zijn. Een open vraag waarop niemand van de klas een reactie gaf.
Elise wel. Zij vertelde dat de Bijbel zegt dat je je naaste net zo lief moet hebben als jezelf, dus dat je door assertief te zijn, jezelf niet te kort doet, maar juist recht doet zodat je er ook goed voor een ander kan zijn.
Ik benoem dat ik dit een hele mooie inbreng vind van haar.
Elise reageert hierop; ja he mevrouw, ik gooi er af en toe maar een Bijbeltekst tussendoor, dan scoor ik weer wat punten bij docenten en lijkt het net of ik toch een beetje christelijk ben.

Slide 36 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
- Verder gaan met de les en vooral vertellen hoe mooi het is dat de Bijbel ons dit als les mee geeft
B
- Benoemen dat het jammer is dat Elise dit er achter aan zegt, het was juist zo’n mooie opmerking die ze in bracht!
C
- De klas vragen om een reactie op wat Elise zegt

Slide 37 - Quiz

Dilemma 9 - discussie
De A klas is een klas waar onderhuids veel onrust is. Dit beïnvloed de sfeer, waardoor leerlingen zich teruggetrokken gedragen en moeilijk zichzelf durven te zijn. Elise is een zelfverzekerd meisje die verbaal sterk is. Zij kan goed benoemen waar ze voor staat, maar juist ook bij medeleerlingen benoemen wat ze goed kunnen en wat ze van hen kan leren. Haar bijdrage in de klas kan heel positief zijn. Elise komt niet uit een reformatorisch/christelijk milieu. Het Hoornbeeck is de eerste christelijke school waar ze op zit. Vanuit haar omgeving is negatief op haar keuze voor het Hoornbeeck gereageerd. Als het woord identiteit of iets rondom christelijke waarden besproken wordt in de klas, wapent ze zich snel en vertelt waarom het ook anders kan.
Tijdens een les over assertiviteit vraag ik de klas waarom het goed is om assertief te zijn. Een open vraag waarop niemand van de klas een reactie gaf. Elise wel. Zij vertelde dat de Bijbel zegt dat je je naaste net zo lief moet hebben als jezelf, dus dat je door assertief te zijn, jezelf niet te kort doet, maar juist recht doet zodat je er ook goed voor een ander kan zijn.
Ik benoem dat ik dit een hele mooie inbreng vind van haar. Elise reageert hierop; ja he mevrouw, ik gooi er af en toe maar een Bijbeltekst tussendoor, dan scoor ik weer wat punten bij docenten en lijkt het net of ik toch een beetje christelijk ben.
Reactie van docent:
- Verder gaan met de les en vooral vertellen hoe mooi het is dat de Bijbel ons dit als les mee geeft
- Benoemen dat het jammer is dat Elise dit er achter aan zegt, het was juist zo’n mooie opmerking die ze in bracht!
- De klas vragen om een reactie op wat Elise zegt







timer
5:00

Slide 38 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve (individuele) keuze maken
A
- Verder gaan met de les en vooral vertellen hoe mooi het is dat de Bijbel ons dit als les mee geeft
B
- Benoemen dat het jammer is dat Elise dit er achter aan zegt, het was juist zo’n mooie opmerking die ze in bracht!
C
- De klas vragen om een reactie op wat Elise zegt

Slide 39 - Quiz

Dilemma 10 (stil lezen)

In de groep zit een tweetal studenten met ADHD. Vooral een student is zeer expressief. Beiden kunnen zich moeilijk langere tijd concentreren. Samen kunnen ze het goed vinden, ze helpen elkaar. Ze tonen zich betrokken bij de les; je merkt aan beiden dat ze de lesstof goed oppakken en dat ze cognitief sterk zijn. Alleen hun aanwezige gedrag… De klas heeft er last van, dat zie je. Halverwege jouw uitleg onderbreekt een van hen jou met de mededeling: “Sorry mevrouw, maar we moeten nu écht even een stukje gaan lopen. Het lukt ons écht even niet meer. En we zorgen ervoor dat we alles leren van deze les, dat weet u.”
Jij weet van hun concentratieprobleem, ze hebben je verteld dat het hun goed doet om er even tussenuit te zijn. Maar nú? Terwijl je weet dat deze theorie belangrijk is voor de toets…
Hoe ga je hiermee om?


Slide 40 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
a. Ze moeten blijven zitten. Ook zij moeten leren dat niet alles mogelijk is. Jouw les is belangrijker dan hun ADHD.
B
b. Je staat het niet toe. Je legt uit waarom deze les ook voor hen belangrijk is. Je geeft aan dat er nog 15 minuten aandacht van hen wordt verwacht.
C
c. Voor nu sta je het toe, maar je laat wel merken het er niet mee eens te zijn. Hun gedrag is storend.
D
d. Je toont begrip voor hun beperking. Je spreekt met hen een tijd af dat ze terug moeten zijn. Je gaat verder met je les.

Slide 41 - Quiz

Dilemma 10 - discussie
Dilemma
In de groep zit een tweetal studenten met ADHD. Vooral een student is zeer expressief. Beiden kunnen zich moeilijk langere tijd concentreren. Samen kunnen ze het goed vinden, ze helpen elkaar. Ze tonen zich betrokken bij de les; je merkt aan beiden dat ze de lesstof goed oppakken en dat ze cognitief sterk zijn. Alleen hun aanwezige gedrag… De klas heeft er last van, dat zie je. Halverwege jouw uitleg onderbreekt een van hen jou met de mededeling: “Sorry mevrouw, maar we moeten nu écht even een stukje gaan lopen. Het lukt ons écht even niet meer. En we zorgen ervoor dat we alles leren van deze les, dat weet u.”
Jij weet van hun concentratieprobleem, ze hebben je verteld dat het hun goed doet om er even tussenuit te zijn. Maar nú? Terwijl je weet dat deze theorie belangrijk is voor de toets…
Hoe ga je hiermee om?
Gedragsalternatieven:
a. Ze moeten blijven zitten. Ook zij moeten leren dat niet alles mogelijk is. Jouw les is belangrijker dan hun ADHD.
b. Je staat het niet toe. Je legt uit waarom deze les ook voor hen belangrijk is. Je geeft aan dat er nog 15 minuten aandacht van hen wordt verwacht.
c. Voor nu sta je het toe, maar je laat wel merken het er niet mee eens te zijn. Hun gedrag is storend.
d. Je toont begrip voor hun beperking. Je spreekt met hen een tijd af dat ze terug moeten zijn. Je gaat verder met je les









timer
5:00

Slide 42 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve (individuele) keuze maken
A
a. Ze moeten blijven zitten. Ook zij moeten leren dat niet alles mogelijk is. Jouw les is belangrijker dan hun ADHD.
B
b. Je staat het niet toe. Je legt uit waarom deze les ook voor hen belangrijk is. Je geeft aan dat er nog 15 minuten aandacht van hen wordt verwacht.
C
c. Voor nu sta je het toe, maar je laat wel merken het er niet mee eens te zijn. Hun gedrag is storend.
D
d. Je toont begrip voor hun beperking. Je spreekt met hen een tijd af dat ze terug moeten zijn. Je gaat verder met je les.

Slide 43 - Quiz

Dilemma 11 (stil lezen)

Je geeft een klas het 4e uur les. Na deze les is het lunchpauze. Na de klassikale uitleg en instructie gaan de studenten in werkgroepjes zelfstandig aan de slag. Studenten verlaten het lokaal en gaan aan het werk in lege lokalen in de gang. Na een minuut of 10 maak je een rondje langs alle groepjes. Tot je verbazing zijn er in de eerste twee lokalen geen studenten aanwezig. Uiteindelijk tref je alle studenten aan in 1 lokaal. Ze zitten allemaal aan 1 grote tafel, in het midden staat een grote zak patat en bakjes saus, te eten….. “mevrouw we zijn ook met de opdracht bezig”.
Je krijgt de vraag: “kunt u alvast hier met ons de les afsluiten zodat we verder kunnen eten”.
Dilemma, wat ga je doen?


Slide 44 - Slide

Gedragsalternatieven
Voorlopige (individuele) keuze maken
A
Je barst in lachen uit. Je maakt een humoristische opmerking, beëindigt de les in dat lokaal en wenst ze eet smakelijk. Je gaat zelf ook maar pauze houden. Je komt met de studenten overeen dat ze de opdracht voor jouw vak in eigen tijd afmaken.
B
Je bent helemaal verbaasd en zegt dit tegen de studenten. Je toont begrip en snapt dat ze zin in een lekkere vette hap hebben. Daarna wijs je de studenten terecht, het is nog steeds lestijd = tijd om aan de opdracht te werken. Je laat de studenten op de tijd die je afgesproken had naar jouw eigen lokaal terugkomen en beëindigd daar de les.
C
Je wordt boos en stelt voor om de pauze nu direct te laten beginnen en dan het volgende uur eerder te starten. Zo laat jij je geen lestijd afpakken.
D
Je toont je verbazing en vraagt of je mee mag eten. (Natuurlijk mevrouw: kom erbij.) Je begint voor de maaltijd en schuift erbij aan tafel. Je luistert naar de verhalen die ze vertellen. Je gaat het gesprek aan om te horen hoe ver ze met de opdracht zijn. Je legt de studenten voor dat ze er voor moeten zorgen dat de opdracht af moet zijn op de afgesproken tijd. Je deelt ze mee dat dit nu dus in eigen tijd moet gebeuren.

Slide 45 - Quiz

Dilemma 11 - discussie
Je geeft een klas het 4e uur les. Na deze les is het lunchpauze. Na de klassikale uitleg en instructie gaan de studenten in werkgroepjes zelfstandig aan de slag. Studenten verlaten het lokaal en gaan aan het werk in lege lokalen in de gang. Na een minuut of 10 maak je een rondje langs alle groepjes. Tot je verbazing zijn er in de eerste twee lokalen geen studenten aanwezig. Uiteindelijk tref je alle studenten aan in 1 lokaal. Ze zitten allemaal aan 1 grote tafel, in het midden staat een grote zak patat en bakjes saus, te eten….. “mevrouw we zijn ook met de opdracht bezig”. Je krijgt de vraag: “kunt u alvast hier met ons de les afsluiten zodat we verder kunnen eten”. Dilemma, wat ga je doen?
1. Je barst in lachen uit. Je maakt een humoristische opmerking, beëindigt de les in dat lokaal en wenst ze eet smakelijk. Je gaat zelf ook maar pauze houden. Je komt met de studenten overeen dat ze de opdracht voor jouw vak in eigen tijd afmaken.
2. Je bent helemaal verbaasd en zegt dit tegen de studenten. Je toont begrip en snapt dat ze zin in een lekkere vette hap hebben. Daarna wijs je de studenten terecht, het is nog steeds lestijd = tijd om aan de opdracht te werken. Je laat de studenten op de tijd die je afgesproken had naar jouw eigen lokaal terugkomen en beëindigd daar de les.
3. Je wordt boos en stelt voor om de pauze nu direct te laten beginnen en dan het volgende uur eerder te starten. Zo laat jij je geen lestijd afpakken.
4. Je toont je verbazing en vraagt of je mee mag eten. (Natuurlijk mevrouw: kom erbij.) Je begint voor de maaltijd en schuift erbij aan tafel. Je luistert naar de verhalen die ze vertellen. Je gaat het gesprek aan om te horen hoe ver ze met de opdracht zijn. Je legt de studenten voor dat ze er voor moeten zorgen dat de opdracht af moet zijn op de afgesproken tijd. Je deelt ze mee dat dit nu dus in eigen tijd moet gebeuren.















timer
5:00

Slide 46 - Slide

Gedragsalternatieven
Definitieve (individuele) keuze maken
A
Je barst in lachen uit. Je maakt een humoristische opmerking, beëindigt de les in dat lokaal en wenst ze eet smakelijk. Je gaat zelf ook maar pauze houden. Je komt met de studenten overeen dat ze de opdracht voor jouw vak in eigen tijd afmaken.
B
Je bent helemaal verbaasd en zegt dit tegen de studenten. Je toont begrip en snapt dat ze zin in een lekkere vette hap hebben. Daarna wijs je de studenten terecht, het is nog steeds lestijd = tijd om aan de opdracht te werken. Je laat de studenten op de tijd die je afgesproken had naar jouw eigen lokaal terugkomen en beëindigd daar de les.
C
Je wordt boos en stelt voor om de pauze nu direct te laten beginnen en dan het volgende uur eerder te starten. Zo laat jij je geen lestijd afpakken.
D
Je toont je verbazing en vraagt of je mee mag eten. (Natuurlijk mevrouw: kom erbij.) Je begint voor de maaltijd en schuift erbij aan tafel. Je luistert naar de verhalen die ze vertellen. Je gaat het gesprek aan om te horen hoe ver ze met de opdracht zijn. Je legt de studenten voor dat ze er voor moeten zorgen dat de opdracht af moet zijn op de afgesproken tijd. Je deelt ze mee dat dit nu dus in eigen tijd moet gebeuren.

Slide 47 - Quiz