Basisstof 1 Geslachtsorganen

Basisstof 1 Geslachtsorganen
1 / 35
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Basisstof 1 Geslachtsorganen

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat ga je leren?
4.1.1 Je kunt uitleggen welke organen tot het voortplantingsstelsel behoren.
4.1.2 Je kunt de delen van de geslachtsorganen van een man en een vrouw noemen, inclusief de overeenkomsten en verschillen.
4.1.3 Je kunt de primaire geslachtskenmerken noemen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Geslachten
In de biologie spreken wij over het geslacht. Of een baby een jongen of een meisje is zie je aan de geslachtskenmerken. 
We noemen dit primaire geslachtskenmerken.

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

In welk geslachtsorgaan worden zaadcellen gevormd?
A
Balzak
B
Teelballen
C
Prostaat
D
Zaadblaasje

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Welk nummer hoort bij welk onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan?
eileider
eierstok
baarmoeder
schaamlip
vagina
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11

Slide 9 - Drag question

This item has no instructions

Benoem de geslachtsorganen. Sleep de naam naar de juiste nummers.

Zaadleider
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Bijbal
Teelbal
Urinebuis

Slide 10 - Drag question

This item has no instructions

Welk geslachtsorgaan is bij de vrouw het meest gevoelig voor prikkels
A
Vagina
B
Clitoris
C
Binnenste vulvalippen
D
Buitenste vulvalippen

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

Over mannelijk geslachtsorgaan:

De urineblaas is ...
A
A
B
B
C
C
D
H

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

Welk geslachtsorgaan bevat onrijpe eicellen?
A
Eierstok
B
Eileider
C
Baarmoeder
D
Clitoris

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions

Waar in het vrouwelijk geslachtsorgaan kan het eitje worden bevrucht door een zaadcel?
A
eierstok
B
eileider
C
baarmoeder
D
zaadleider

Slide 14 - Quiz

This item has no instructions

Slide 15 - Video

This item has no instructions

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Eikel
Zaadbal
Zaadleider
Clitoris
Baarmoeder
Schaamlippen
Eileider
Inwendige geslachtsorganen
Uitwendige geslachtsorganen

Slide 17 - Drag question

This item has no instructions

Welk geslachtsorgaan is bij de man het meest gevoelig voor prikkels?
A
Voorhuid
B
Penis
C
Eikel
D
Bijbal

Slide 18 - Quiz

This item has no instructions

Alleen mannen hebben zwellichamen
bij hun geslachtsorganen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

This item has no instructions

Hiernaast zie je een schematische afbeelding van het geslachtsorgaan van een man. 
Sleep de naam van het onderdeel naar de juiste plek.
Zaadleider
Zaadblaasje
Prostaat
Zwellichaam
Bijbal
teelbal
Urinebuis

Slide 20 - Drag question

This item has no instructions

Uitwendige geslachtsorganen vrouw
Buitenste schaamlippen
Binnenste schaamlippen
Vagina opening
Clitoris
Urinebuis opening

Slide 21 - Drag question

Term vulva
Wat is een overeenkomst tussen mannelijke en vrouwelijke geslachtsorganen?
A
Beide produceren geslachtscellen
B
Beide hebben een prostaat

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Welk geslachtsorgaan vervoert zaadcellen richting de prostaat?
A
Zaadleiders
B
Urinebuis
C
Bijbal
D
Zaadblaasjes

Slide 23 - Quiz

This item has no instructions

Welk deel van het vrouwelijk en mannelijk geslachtsorgaan hebben dezelfde functie?
A
bijballen en eierstokken
B
zwellichaam en vagina
C
vagina en urinebuis(bij een man)
D
clitoris en eikel

Slide 24 - Quiz

This item has no instructions

Op de afbeelding zie je een tekening van het mannelijk geslachtsorgaan.
Welk nummer geeft de balzak aan?
A
3
B
4
C
6
D
9

Slide 25 - Quiz

This item has no instructions

Welke geslachtsorgaan past bij welke functie? 
Sleep de functie naar het juiste geslachtsorgaan.
urinebuis
zwellichaam
prostaat
balzak
zaadleider
zaadblaasje
bijballen 
teelballen
Vervoeren van zaadcellen.
Vocht toevoegen aan zaadcellen, waardoor deze beter gaan bewegen.
Huidplooi waarin teelballen en bijballen liggen. 
Tijdelijk opslaan van zaadcellen.
hier komen de zaadleiders uit in de urinebuis
De penis in erectie brengen.
Produceren zaadcellen en het hormoon testosteron
Vervoeren van urine en sperma.

Slide 26 - Drag question

This item has no instructions

Hiernaast staat een tekening van het mannelijk geslachtsorgaan.

Welke nummers geven de prostaat en de zaadballen aan?

A
prostaat = 5 zaadbal =3
B
prostaat = 2 zaadbal =3
C
prostaat = 3 zaadbal =5
D
prostaat = 3 zaadbal =6

Slide 27 - Quiz

This item has no instructions

In de geslachtsorganen van een man komen bijballen voor.
Wat is de functie van de bijballen?

A
Opslag van zaadcellen
B
Vorming van spermavocht
C
Vorming van zaadcellen

Slide 28 - Quiz

This item has no instructions

Wat is een hypofyse ?
A
Een geslachtsorgaan
B
Een spier
C
Een hormoonklier

Slide 29 - Quiz

This item has no instructions

Wie heeft er zwellichamen in zijn/haar geslachtsorganen?
A
Vrouw
B
Man
C
Beide niet
D
Beide wel

Slide 30 - Quiz

This item has no instructions

Benoem de geslachtsorganen. Sleep de naam naar de juiste nummers.

Vagina
Blaas
Eileider
Baarmoeder
Eierstok
Urinebuis

Slide 31 - Drag question

This item has no instructions

Dit onderdeel van het vrouwelijke geslachtsorgaan maakt vrouwelijke geslachtshormonen
A
Eileider
B
Eierstokken
C
Baarmoeder
D
Vagina

Slide 32 - Quiz

This item has no instructions

De eierstok is een uitwendig geslachtsorgaan.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quiz

This item has no instructions

Slide 34 - Video

This item has no instructions

Klaar?
Check je planner waar je aan verder kunt werken.

Slide 35 - Slide

This item has no instructions