This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
Nederlands
Slide 1 - Slide
Woordenschat
Figuurlijk taalgebruik
Slide 2 - Slide
Wat bedoelen we met 'de vuile was buiten hangen?'
A
aan mensen laten zien waarin je goed bent
B
aan mensen vertellen wat r mis is bij jou thuis
C
flink feestvieren
D
niet thuis eten
Slide 3 - Quiz
Wat bedoelen we met 'de bloemetjes buiten zetten?'
A
aan mensen laten zien waarin je goed bent
B
aan mensen vertellen wat r mis is bij jou thuis
C
flink feestvieren
D
niet thuis eten
Slide 4 - Quiz
Theorie
Woorden/uitdrukkingen die iets anders bedoelen dan dat ze zeggen.
Slide 5 - Slide
Hij woont in het hart van de stad
Slide 6 - Slide
Door hem ben ik nu mooi de sigaar.
De pineut
De sjaak
Slide 7 - Slide
Nathalie staat te springen om op vakantie te gaan.
Nathalie en haar moeder aan het springen,
zodat ze daarna op vakantie kunnen.
Logisch?
Slide 8 - Slide
Figuurlijk taalgebruik
Woorden/uitdrukkingen die iets anders bedoelen dan dat ze zeggen.
Slide 9 - Slide
Ze kookt van woede.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 10 - Quiz
Ze kookt de pasta.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 11 - Quiz
De student lacht om zijn grote toekomstdromen.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 12 - Quiz
De toekomst lacht ons tegemoet.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 13 - Quiz
Het schilderij springt van het doek.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 14 - Quiz
Herman springt een gat in de lucht.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 15 - Quiz
Herman prikt een gat in het doek.
A
figuurlijk
B
letterlijk
Slide 16 - Quiz
Appduim
De duim heeft een gewricht dat álle kanten op kan: hij is multifunctioneel. Daarom gebruiken we hem ook zo veel tijdens het appen, typen en swipen. De duim is eigenlijk bedoeld om iets vast te pakken.
Slide 17 - Slide
Wat wordt bedoeld met de appduim die multifunctioneel is?
A
De duim is heel flexibel
B
Je kunt de duim voor veel dingen gebruiken
C
Je kunt er alleen mee appen, verder heb je er niet zoveel aan
D
Je kunt hem gebruiken om te liken op Facebook
Slide 18 - Quiz
Die kleine beweginkjes, daar is de duim niet voor gemaakt. Hij kan dus overbelast raken met peesklachten tot gevolg. Waarschijnlijk zal ons duimgewricht veel vlotter slijten dan pakweg twintig jaar geleden.
Slide 19 - Slide
De duim zal vlotter slijten. Wat is een ander woord (synoniem) voor vlotter?
A
langzamer
B
makkelijker
C
moeilijker
D
sneller
Slide 20 - Quiz
het voorvoegsel wan (wanbeleid) betekent:
A
slecht
B
ouderwets
C
opnieuw
Slide 21 - Quiz
Ken je behalve 'wanbeleid' nog een woord waar 'wan' voorstaat als voorvoegsel?
Slide 22 - Open question
Heb je al zin in vakantie?
A
Mwaaaa, niet echt.
B
Ik kan niet wachten!
C
Nee, ik ga liever naar school
D
Ja, ik heb heel veel zin in vakantie.
Slide 23 - Quiz
Wat ga je doen op de eerste dag van je vakantie?
Slide 24 - Open question
Weet je al wat je aandoet vanavond naar het schoolfeest?