30 seconds

📦 Wat is 30 Seconds?

30 Seconds is een spel met kaartjes.
Op elk kaartje staan 5 woorden.
Eén persoon legt de woorden uit.
De andere speler(s) moeten raden welk woord het is.


1 / 17
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

📦 Wat is 30 Seconds?

30 Seconds is een spel met kaartjes.
Op elk kaartje staan 5 woorden.
Eén persoon legt de woorden uit.
De andere speler(s) moeten raden welk woord het is.


Slide 1 - Slide

Hoe werkt het spel?
De klas gaat door de helft: Kies wie begint met uitleggen.
De uitlegger pakt een kaartje en legt zoveel mogelijk woorden uit in 30 seconden.
Je mag niet: Het woord op het kaartje zeggen
Een deel van het woord zeggen
Vertalen naar je eigen taal
Het team krijgt 1 punt per goed woord.

Dan is het volgende team aan de beurt!

Slide 2 - Slide

To be vragend
Am
Am I happy?
Are
Are you happy?
Are we/they happy?
Is
Is he/she/it happy?

Slide 3 - Slide

Have/has got
I
I have got a sister
He/ She/ It
He/she/it has got a brother
We/they
We/They have got a brother
You
You have got a sister

Slide 4 - Slide

Have/has got ontkennend
I
I haven't got a sister
He/ She/ It
He/she/it hasn't got a brother
We/they
We/they haven't got a brother
You
You haven't got a sister

Slide 5 - Slide

have/has got vragend
I
Have you got a sister?
He/ She/ It
Has he/she/it got a brother?
We/they
Have we/they got a brother?
You
Have you got a sister?

Slide 6 - Slide

Javies ____ a nice guy
A
am
B
are
C
is

Slide 7 - Quiz

__ Jasmine at school?
A
am
B
are
C
is

Slide 8 - Quiz

Salim and Ezra ___ home
A
am
B
are
C
is

Slide 9 - Quiz

I ___ from London
A
am
B
are
C
is

Slide 10 - Quiz

(-) They ___ ready. They still need to put on their shoes
A
am not
B
are not
C
is not

Slide 11 - Quiz

Linda ___ good at English. She finds it difficult
A
am not
B
are not
C
is not

Slide 12 - Quiz

You ____ a nice house
A
have got
B
has got

Slide 13 - Quiz

Have they got an idea? No, ___ an idea.
A
have got
B
has got
C
haven't got
D
hasn't got

Slide 14 - Quiz

Schrijft de cijfer 8 voluit

Slide 15 - Open question

Schrijf de cijfer 16 voluit

Slide 16 - Open question

Homework
Finish Catch up
Ex. 4, 5, 6

Slide 17 - Slide