This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Items in this lesson
VACCM
Klas 1db3a Opleiding Verkoopspecialist
Schooljaar 2021-2022
Docent mevrouw Jansen
Slide 1 - Slide
Slide 2 - Slide
Inhoud les
Uitleg H5 - De winkel verzorgen
Aan de slag
Slide 3 - Slide
Lesdoelen
Je leert wat het belang is van schoon- maken / belang van een schoonmaakplan.
Je leert wat de gevaren zijn bij het mengen van schoonmaakmiddelen.
Je kent de betekenis van waarschuwings- tekens op schoonmaakmiddelen.
Je kent de gevaarsymbolen.
Je leert het belang van persoonlijke hygiëne.
Slide 4 - Slide
Vraag
Waarom is het belangrijk dat een winkel schoon
en opgeruimd is?
Slide 5 - Slide
Antwoord
Winkel schoon en opgeruimd:
Voor klanten leuker winkelen zo.
Kans dat klanten dan terugkomen is groter.
Kans op derving is dan kleiner. Je valt dan niet over losse dozen of uitglijden over een vieze vloer.
Veiliger voor jou en de klant.
Prettiger werker in een nette winkel.
Slide 6 - Slide
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Vraag
Sommige winkels hebben een uitgebreid schoonmaakplan.
Wat staat er in een schoonmaakplan?
En waarom belangrijk om een schoonmaakplan te hebben?
Slide 9 - Slide
Schoonmaakplan
Hierin staat precies wat je wanneer moet schoonmaken en alle schoonmaakwerkzaamheden staan hierin beschreven.
Slide 10 - Slide
Belang schoonmaakplan
Personeel weet wanneer wat gedaan moet worden en door wie.
Klanten waarderen een schone winkel.
Hygiëne draagt bij aan het conversiepercentage (het percentage bezoekers die ook daadwerkelijk wat koopt) van een onderneming.
Medewerkers presteren beter in een schone omgeving.
Slide 11 - Slide
Wat is een voorbeeld van een goed schoonmaakplan?
Het eerste voorbeeld of de tweede?
Slide 12 - Slide
Slide 13 - Slide
Slide 14 - Slide
Met welke twee schoonmaakmiddelen maak je onzichtbaar vuil schoon?
A
Allesreiniger en stofzuiger
B
Stofzuiger en veger
C
Veger en desinfecteermiddel
D
Allesreiniger en desinfecteermiddel
Slide 15 - Quiz
Waar begin je mee als je gaat schoonmaken?
A
Reinigen met een reinigingsmiddel
B
Grof vuil verwijderen
C
Desinfecteren
Slide 16 - Quiz
Slide 17 - Slide
Wat verwijder je door het schrobben of dweilen met een reinigingsmiddel?
A
Aangekleefd vuil
B
Onzichtbaar vuil
C
Grof vuil
Slide 18 - Quiz
Waar maak je een wc mee schoon?
A
Allesreiniger
B
Chloor
Slide 19 - Quiz
Uitwerking vraag
Chloor desinfecteert en maakt niet schoon.
Een wc schoonmaken moet je dus met een allesreiniger doen.
Daarna kun je eventueel nog chloor gebruiken.
Slide 20 - Slide
Een weetje...
Chloor ruik je pas als er zuur bij is gekomen.
Ruik je dus chloor in een zwembad dan is er sprake geweest van URINEZUUR.
En hoe komt dit in het water???
Slide 21 - Slide
Slide 22 - Slide
Slide 23 - Slide
Slide 24 - Slide
Vraag
Wat is de betekenis van deze gevaarlijke-stoffenpictogram?
Slide 25 - Slide
Antwoord
Geeft aan dat er schadelijke producten voor het menselijk lichaam in zitten
Zie je bijv. op wc-reinigers en geconcentreerde allesreinigers
Slide 26 - Slide
Vraag
Wat is de betekenis van deze gevaarlijke-stoffenpictogram?
Slide 27 - Slide
Antwoord
Staat op producten die kunnen ontvlammen
Bijvoorbeeld wasbenzine en spiritus
Slide 28 - Slide
Vraag
Wat is de betekenis van deze gevaarlijke-stoffenpictogram?
Slide 29 - Slide
Antwoord
Dit giftige product kan gevaarlijk zijn bij inname door je neus, mond of via de huid
Kan in sommige gevallen zelfs dodelijk zijn
Bijvoorbeeld antivriesmiddelen en ontdooiingsmiddelen
Slide 30 - Slide
Vraag
Wat is de betekenis van deze gevaarlijke-stoffenpictogram?
Slide 31 - Slide
Antwoord
Dit product bevat stoffen die kunnen exploderen
Bijvoorbeeld door warmte, wrijving of een schok
Dit zijn producten voor de professionele markt, die je in de super- of bouwmarkt niet zal aantreffen
Slide 32 - Slide
Vraag
Wat is de betekenis van deze gevaarlijke-stoffenpictogram?
Slide 33 - Slide
Antwoord
Waarschuwt dat het product bij aanraking vernietigend kan werken
Kan bijvoorbeeld brandwonden opleveren
Ook vaste stoffen zoals metaal of hout kunnen door deze stof worden aangetast
Bijvoorbeeld gootsteenontstopper, verdund zoutzuur (30%) en sterke ontkalkingsmiddelen.
Slide 34 - Slide
Slide 35 - Slide
Slide 36 - Slide
Slide 37 - Slide
Slide 38 - Slide
Pas op met mengen van schoonmaakmiddelen
Slide 39 - Slide
Pas op met het mengen van schoonmaakmiddelen
Je mag nooit schoonmaakmiddelen mengen!
Er ontstaat dan een gevaarlijke chemische reactie!
De stoffen in de schoonmaakmiddelen kunnen op elkaar reageren en gevaarlijke gassen vormen.
Bijvoorbeeld: bleekmiddel in aanraking met een ander schoonmaakmiddel waar zuur in zit
Je kunt flauwvallen en je longen kunnen beschadigd raken.
Slide 40 - Slide
Vrouw overleden door schoonmaken met ammoniak en bleek
Een 30-jarige Spaanse vrouw is overleden tijdens het schoonmaken van haar huis.
Ze gebruikte ammoniak en bleekmiddel in een afgesloten ruimte, waardoor zij giftige dampen inademde.
Tijdens het schoonmaken werd de vrouw duizelig, waarna ze overleed door een hartstilstand.
Door bleek en ammoniak met elkaar te mengen, treedt er een chemische reactie op waarbij chloramine ontstaat.
Dit gas is giftig, en wanneer er niet voldoende geventileerd wordt, kan inademing van het gas dus fatale gevolgen hebben.
Slide 41 - Slide
Slide 42 - Slide
Par. 5.3 - HACCP
HACCP is een voedselveiligheidssysteem waar bedrijven die met voedsel te maken hebben (zoals supermarkten en slagerijen) zich aan moeten houden.
Slide 43 - Slide
Waarom HACCP
Bedrijven die met voedsel omgaan en volgens HACCP (voedselveiligheidssysteem) werken voorkomen hiermee dat de veiligheid van ons eten in gevaar komt.
Het bedrijf voorkomt hiermee ook dat zij aansprakelijk wordt gesteld voor gezondheids- schade. Bijvoorbeeld: bedorven kip, klant wordt hier ziek van en dient een klacht in bij de supermarkt.
Slide 44 - Slide
Slide 45 - Slide
Slide 46 - Slide
Voorbeelden controle NVWA
Op de broodafdeling van de HEMA
Bij Jumbo in de slagerij
Slide 47 - Slide
Waarvoor staat de letter 'A' bij HACCP?
A
Analysis
B
Agree
C
Advise
D
Aprove
Slide 48 - Quiz
Kruisbesmetting
Gebruik keukengerei (zoals snijplanken, messen of spatels), dat in aanraking is geweest met rauw vlees of vis, niet meer voor andere producten.
Let hier op bijvoorbeeld op een kaas- en vleeswarenafdeling.
Snijd met verschillende messen of desinfecteer het mes voordat je een ander product snijdt.