§4 Argumenteren: tegenargument en weerlegging

Welkom havo 3 - deze week:
* Cursus 1 - Meer dan lezen: herhalen § 1 t/m 3.
* Nieuw: §4 Argumenteren: tegenargument en weerlegging.
* Struikelblokken - extra oefenen woensdag 8.30 uur. Toets 21/5.
* Vergeet woensdag je leesboek niet -> lezen voor de lijst --> 
    boekinfo stagiaires.

1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Welkom havo 3 - deze week:
* Cursus 1 - Meer dan lezen: herhalen § 1 t/m 3.
* Nieuw: §4 Argumenteren: tegenargument en weerlegging.
* Struikelblokken - extra oefenen woensdag 8.30 uur. Toets 21/5.
* Vergeet woensdag je leesboek niet -> lezen voor de lijst --> 
    boekinfo stagiaires.

Slide 1 - Slide

Interactief lezen
A. Bepaald het onderwerp van de tekst.
B. Lees de tekst alinea voor alinea -> - onderstreep de kernzin, de hoofdzaken en het deelonderwerp
C. Noteer naast elke alinea in één woord het belangrijkste uit die alinea
D. Omcirkel de signaalwoorden en noteer het verband in de kantlijn
E. Noteer de betekenis van de lastige woorden in de kantlijn - woordraadstrategieën
F. Nummer de opsommingen door in de tekst getallen te schrijven
G. Na het lezen--> wat is de tekstsoort, het tekstdoel en de hoofdgedachte

Slide 2 - Slide

Vragen - herhaling
- Wat is het verschil tussen het onderwerp en de hoofdgedachte?
- Hoe moet je citeren uit een tekst?
- Noem twee functies van de inleiding van een tekst.
- Een standpunt (mening) wordt onderbouw met argumenten. Wat is het verschil tussen feitelijke en waarderende argumenten?
- Een standpunt en de argumenten vormen samen een argumentatiestructuur --> die kun je weergeven in een blokjesschema. 
  Het standpunt komt bovenaan te staan en de argumenten in de blokjes eronder --> enkelvoudig, nevenschikkend,
  onderschikkend.

Slide 3 - Slide

Nieuw: §4 Argumenteren: tegenargumenten en weerlegging




Lesdoelen: je kunt argumenten, tegenargumenten en weerleggingen herkennen en gebruiken.

Slide 4 - Slide

Herhaling basisschema's
Enkelvoudige argumentatie
Nevenschikkende argumentatie
Onderschikkende argumentatie

Slide 5 - Drag question

3 vormen van argumenteren
  1. Enkelvoudige argumentatie
  2. Nevenschikkende argumentatie
  3. Onderschikkende argumentatie

Slide 6 - Slide

De kans is erg klein dat je iets wint bij de Postcodeloterij. Je kunt er beter niet aan deelnemen.
A
De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
B
De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
C
De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
D
De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.

Slide 7 - Quiz

Ik denk dat Mark Rutte de verkiezingen gaat winnen. Hij is immers veruit de beste in de debatten.
A
De eerste zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
B
De tweede zin is het argument en het is een waarderende uitspraak.
C
De eerste zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.
D
De tweede zin is het argument en het is een feitelijke uitspraak.

Slide 8 - Quiz

Tegenargument en weerlegging
Tegenargument = tegen het standpunt

Weerlegging = (tegen)argument onderuithalen

Slide 9 - Slide

Betoog (pleidooi) - overtuigen
Een betogende tekst heeft de volgende elementen:
- Een stelling
- Argumenten voor de stelling
- Een tegenargument
- Een weerlegging van een tegenargument

Slide 10 - Slide

Met een tegenargument ontkracht je een standpunt.
Met een weerlegging ontkracht je een argument.
Mijns inziens  (standpunt) moet er op school tussen de middag een gezonde maaltijd voor leerlingen geserveerd worden, want  (argument) dat zal helpen in de strijd tegen overgewicht. 
Ik ben het daar niet mee eens. Het is niet de taak van scholen om leerlingen te voeden (gericht tegen het standpunt dus een tegenargument) .En in Engeland serveren ze al jaren een schoolmaaltijd en het overgewicht is daar niet afgenomen (reactie op het argument dus een weerlegging).

Slide 11 - Slide

Opdracht 1
Zie stencil.

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide