This lesson contains 13 slides, with text slides.
proefwerk hoofdstuk 1
Hoe ging het?
Start hoofdstuk 2: Bewegen
paragraaf 1: Botten
Uitleg
Aan het werk
Uitleg - vervolg
Verder werken
Lichaam – 206 botten/beenderen > skelet of beenderstelsel
Schedel
wervelkolom
borstkast (borstbeen, ribben en de wervels waar de ribben aanvast zitten)
heupbeenderen
dijbeenderen, scheenbeen & kuitbeen
schouderblad
opperarmbeen, ellepijp & spaakbeen
Ledematen = armen en benen
Waarvoor dient het skelet?
1. Stevigheid
2. Vormgeven
3. Bescherming geven
4. Beweging mogelijk maken
tot en met opdracht 8
("Hoe zit je skelet in elkaar?" en "Waarvoor dient je skelet?")
Grootste deel = beenweefsel –> beencellen, die in ringen groeien.
Dat maakt het bot stevig.
Bloedvaatjes – krijgen de beencellen de stoffen die ze nodig hebben
Zenuwen – pijn voelen
Beenmerg – zit in het middenstuk van het bot, in de holle ruimte.
Beencellen maken een stevige stof met veel kalk (hard) en een beetje lijmstof (buigzaam).
Pijpbeenderen = langwerpige, ronde en dunne botten (zoals dijbeen en opperarmbeen). Zit geel beenmerg in, waarin vet opgeslagen wordt.
Platte beenderen = bv. Heupbeenderen en borstbeen. Zit rood beenmerg in, hier worden bloedcellen gevormd.
Kraakbeen = kraakbeenweefsel – groepjes kraakbeencellen met daartussen een geleiachtige stof (veel lijmstof en heel weinig kalk).
Ribben zitten met kraakbeen aan het borstbeen vast,
daardoor kun je ribben bewegen bij het ademhalen.
Het skelet van een pasgeboren baby bestaat bij helemaal uit kraakbeen.
Door alle lijmstof is het babyskelet zo buigzaam, maar niet stevig.
Verbening = het kraakbeen in de botten verandert langzaam in been.
Kraakbeen blijft onder de uiteinden van de pijpbeenderen = de groeischijven.
groeischijven maken nieuw kraakbeen. Zo worden pijpbeenderen langer en groei je.
Vervolgens wordt het nieuwe kraakbeen omgezet in hard bot.
Tussen de 15 en 20 jaar ‘sluiten’ je groeischijven.
Ze worden vervangen door beencellen en daarmee stopt je lengtegroei.
Hoe ouder, hoe meer lijmstof eruit de botten verdwijnt.
Daardoor zijn de botten van ouderen minder buigzaam
en breken ze sneller dan bij kinderen
* Dubbele-S-vorm : hierdoor kan de wervelkolom een beetje in elkaar geduwd worden
en weer terugveren.
* Kraakbeenschijven : tussen de wervels zitten kraakbeenschijven, deze kunnen ook een beetje ingedrukt worden, waardoor het een beetje kan veren.
Opbouw van wervels=
wervellichaam (geeft stevigheid),
wervelgat (ligt het ruggenmerg, dat bestaat uit zenuwcellen en zenuwen) en
uitsteeksels (zit een rib aanvast).
Kom je er niet uit? Vraag eerst zachtjes je klasgenoot naast je.
Vragen? Kom bij mij!