This lesson contains 10 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 80 min
Items in this lesson
Communicatie 11 begrijpelijk formuleren
Slide 1 - Slide
Programma
-Huiswerk controleren + nakijken
10 min
-Herhalen stijl
10 min
-Begrijpelijk formuleren
15 min
-Oefenen
35 min
Slide 2 - Slide
Leerdoelen
Wat behandelen we vandaag?
Ik weet hoe zinslengte, zinsbouw en woordkeuze van invloed zijn op de begrijpelijkheid van een tekst.
Ik kan bepalen voor wie een tekst geschreven is en beoordelen of de tekst begrijpelijk is voor de lezer.
Ik kan teksten herschrijven in begrijpelijke taal.
Ik kan zelf een begrijpelijke tekst schrijven en onderzoek doen naar de begrijpelijkheid van een tekst.
Slide 3 - Slide
Huiswerk controleren + nakijken
In Classroom staat een mapje met de titel "antwoorden".
In dat mapje zie je de antwoorden van de gemaakte opdrachten van vorige week.
Kijk zelf je werk (goed) na.
Slide 4 - Slide
Wat weet je nog over stijl?
Slide 5 - Open question
Stijl
Schrijfstijl --> hoe je schrijft.
Woordniveau --> veel of weinig bijvoeglijke naamwoorden, formeel/informeel, ouderwets of modern, makkelijk/moeilijk, algemeen/specifiek, veel/weinig variatie.
"Het verschilt nogal of je bijvoorbeeld een artikel voor een medisch vakblad schrijft of een tekst in een patiëntenfolder". Noem drie dingen die je anders doet als je schrijft voor een medisch vakblad dan als je een patiëntenfolder maakt.
Slide 7 - Open question
Begrijpelijk formuleren
blz 74-75
Zinslengte;
Kern bij elkaar;
Tangconstructie;
Lijdende vorm;
Lastige woorden;
Naamwoordstijl.
Slide 8 - Slide
Oefeningen
Wie?
Zelfstandig.
Wat?
Oefenbetoog in Classroom.
Hoe?
Classroom.
Gebruik je handboek ter referentie.
Hulp?
Docent.
Tijd?
Tot 14:40.
Uitkomst?
Je beheerst de leerdoelen.
Klaar?
Huiswerk volgende les, zie Magister.
Slide 9 - Slide
Welke leerdoelen beheers je nu?
Deze leerdoelen beheers ik nu al
Deze leerdoelen beheers ik nog niet. Dus ga ik hier nog mee verder oefenen/lezen. Anders vraag ik hulp aan de docent.
Ik weet hoe zinslengte, zinsbouw en woordkeuze van invloed zijn op de begrijpelijkheid van een tekst.
k kan bepalen voor wie een tekst geschreven is en beoordelen of de tekst begrijpelijk is voor de lezer.
Ik kan zelf een begrijpelijke tekst schrijven en onderzoek doen naar de begrijpelijkheid van een tekst.
Ik kan teksten herschrijven in begrijpelijke taal.