14 januari 2021

1 / 22
next
Slide 1: Slide
DuitsVoortgezet speciaal onderwijs

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Naamvallen!




Ontleden: onderwerp, lijdend voorwerp & meewerkend voorwerp
uitleg

Slide 2 - Slide

Naamvallen en zinsdelen
Onderwerp: 1e naamval
Lijdend voorwerp: 4e naamval
Meewerkend voorwerp: 3e naamval
uitleg

Slide 3 - Slide

Zinsdelen??
Der braune Hund begrüßt das liebe Mädchen im großen Garten.

Im großen Garten begrüßt der braune Hund das liebe Mädchen. 

Begrüßt der braune Hund im großen Garten das liebe Mädchen?
uitleg

Slide 4 - Slide

Der braune Hund / begrüßt / das liebe Mädchen / im großen Garten.
uitleg

Slide 5 - Slide

Het onderwerp
Das junge Mädchen hat ihrer lieben Mutter schöne Blumen geschenkt.

Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.
uitleg

Slide 6 - Slide

Het onderwerp
Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.

Vraag: wie/wat + werkwoorden?
Hier: wie/wat hat geschenkt?
Antwoord: das junge Mädchen

Het zinsdeel 'das junge Mädchen' is dus het onderwerp.
uitleg
extra hulp

Slide 7 - Slide

Test jezelf! Kun jij nu het onderwerp vinden van de zin? Klik op het juiste zinsdeel.
uitleg

Slide 8 - Slide

Der kleine Junge hat ein dickes Buch gelesen.
1/5
uitleg/antwoord
A
ein dickes Buch
B
der kleine Junge
C
hat
D
gelesen

Slide 9 - Quiz

Warum hat meine große Schwester ihrem Freund nichts gesagt?
2/5
uitleg/antwoord
A
ihrem Freund
B
nichts
C
meine große Schwester
D
warum

Slide 10 - Quiz

Het lijdend voorwerp
Das junge Mädchen hat ihrer lieben Mutter schöne Blumen geschenkt.

Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.
uitleg

Slide 11 - Slide

Het lijdend voorwerp
Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.

Vraag: wie/wat + onderwerp + werkwoorden?
Hier: wie/wat hat das junge Mädchen geschenkt?
Antwoord: schöne Blumen

Het zinsdeel 'schöne Blumen' is dus het lijdend voorwerp.
uitleg
extra hulp

Slide 12 - Slide

Test jezelf! Kun jij nu het lijdend voorwerp vinden van de zin? Klik op het juiste zinsdeel.
uitleg

Slide 13 - Slide

Meine kleine Schwester hat eine schöne Zeichnung gemacht.
1/5
uitleg/antwoord
A
meine kleine Schwester
B
eine schöne Zeichnung
C
hat
D
gemacht

Slide 14 - Quiz

Warum haben die Männer das Haus abgebrochen?
2/5
uitleg/antwoord
A
warum
B
die Männer
C
das Haus
D
abgebrochen

Slide 15 - Quiz

Het meewerkend voorwerp
Das junge Mädchen hat ihrer lieben Mutter schöne Blumen geschenkt.

Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.
uitleg

Slide 16 - Slide

Het meewerkend voorwerp
Das junge Mädchen / hat / ihrer lieben Mutter / schöne Blumen / geschenkt.

Vraag: aan/voor wie/wat + ond. + lijd. vw. + werkwoorden?
Hier: aan wie hat das junge Mädchen Blumen geschenkt?
Antwoord: ihrer lieben Mutter -> is dus het meewerkend voorwerp

uitleg
extra hulp

Slide 17 - Slide

Test jezelf! Kun jij nu het meewerkend voorwerp vinden van de zin? Klik op het juiste zinsdeel.
uitleg

Slide 18 - Slide

Der Mann hat seiner lieben Frau ein großes Geschenk gegeben.
1/5
uitleg/antwoord
A
der Mann
B
seiner lieben Frau
C
ein großes Geschenk
D
gegeben

Slide 19 - Quiz

Der liebe Vater hat seiner Tochter ein neues Auto gekauft.
uitleg/antwoord
4/5
A
gekauft
B
ein neues Auto
C
seiner Tochter
D
der liebe Vater

Slide 20 - Quiz

Samenvatting
  • Elke zin heeft een onderwerp.
  • Veel zinnen hebben ook een lijdend voorwerp.
  • Enkele zinnen hebben ook een meewerkend voorwerp.

  • Begin altijd bij de werkwoorden
  • zoek eerst het onderwerp, als tweede het lijd.vw. en als laatste het meew. vw.

onderwerp: wie/wat + werkwoorden?
lijd.vw.: wie/wat + ond. + werkwoorden?
meew. vw. : wie/wat + ond. + lv. + werkwoorden?
uitleg

Slide 21 - Slide

slotwoord

Slide 22 - Slide