Betoog

Betoog 




1 / 17
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Betoog 




Slide 1 - Slide

Doel: 

Ik weet precies hoe ik een betoog moet schrijven

1. Wat is een feit?
2. Wat is een mening?
3. Wat is een argument?

Slide 2 - Slide

Waar denk jij aan bij
een betoog?

Slide 3 - Mind map

Slide 4 - Video

Betoog 

In een betoog probeert iemand je te overtuigen van zijn mening / standpunt. 

Dit doet hij met: 
>> argumenten 
>> tegenargumenten
>> weerlegging



Slide 5 - Slide

Stelling /
standpunt: 

Mening in één zin. 
zoals: Vuurwerk moet verboden worden. 

Slide 6 - Slide

argumenten voor 
argumenten
tegen 
Waarom klopt jouw mening? 
Deze ondersteunen je standpunt 

Waarom kunnen mensen anders denken? 

Slide 7 - Slide

Een goede schrijver bedenkt in zijn betoog al tegenargumenten. Waarom zou hij dit doen?
A
Het haalt zijn eigen stuk onderuit.
B
Hij kan direct aangeven waarom dit niet zo is.
C
Zijn argumenten wegen daardoor zwaarder.
D
Hij houdt wel van een beetje tegengas.

Slide 8 - Quiz

Weerlegging

Waarom vind jij het argument niet goed? -> uitleggen

Waarom ben jij het er niet mee eens.  Je ontkracht het tegenargument! 

Slide 9 - Slide

Opbouw van een argument: 

1. Wat is je argument? 
2. Waarom is dat zo? 
3. Voorbeeld 

Slide 10 - Slide

Welk tekstdoel past bij een betoog?
A
informeren
B
instrueren
C
overtuigen
D
amuseren

Slide 11 - Quiz

Hoe is een betoog opgebouwd? 
Je overtuigt de lezer van je mening.

Indeling:
Inleiding:
Je trekt de aandacht, introduceert je (vraag)stelling/onderwerp.  (aan de hand van een anekdote) en geeft jouw stelling
Middenstuk:
Je geeft je standpunt en de argumentatie daarvoor.
Slot:
Je herhaalt je standpunt, vat je onderbouwing samen en trekt een conclusie.


Slide 12 - Slide

Middenstuk
-> Jouw standpunt
-> Onderbouwen met twee argumenten (elk argument aparte alinea)
-> Geef ook tegenargument en weerleg dit

Slide 13 - Slide

Slot
Je herhaalt je standpunt, vat je onderbouwing samen en trekt een conclusie.

Slide 14 - Slide

Opbouw betoog
- Geef elk argument een aparte alinea
- Gebruik signaalwoorden voor de opsomming van de argumenten: ten eerste, bovendien, ook.
- Geef de conclusie aan met een signaalwoord: dus, kortom.

Slide 15 - Slide

Opdracht 
1. Kies een stelling
2. Schrijf een betoog (inleiding, middenstuk: standpunt, 2 argumenten, 1 tegenargument, weerlegging en slot)
Minimaal 450 woorden
3. Inleveren per e-mail

Slide 16 - Slide

Stellingen
1. Bejaarde ouders zouden zoveel mogelijk bij hun kinderen in huis moeten gaan wonen
2. Directieleden mogen maximaal 10 keer het salaris van hun laagst betaalde medewerker verdienen.
3. Jongeren moeten verplicht tot hun 18e jaar deel uitmaken van een sportclub.

Slide 17 - Slide