11.4 Uiterlijk voorspellen 1

Thema 11: Erfelijkheid




11.4
   Uiterlijk voorspellen
1 / 26
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Thema 11: Erfelijkheid




11.4
   Uiterlijk voorspellen

Slide 1 - Slide

Lesdoelen 11.4
Aan het einde van de les kan je uitleggen;
- waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
- hoe je een kruisingsschema kunt maken.
- hoe je het uiterlijk van nakomelingen kunt voorspellen. 
- hoe een stamboom in elkaar zit en welk genotype de personen hebben




Slide 2 - Slide

Je kunt uitleggen waarom je 50% kans hebt 
op een jongen of meisje.
  • De moeder (XX) geeft via haar eicellen altijd een X door (dus 2x een X)
  • De vader (XY) geeft via zijn zaadcellen een X of een Y door. Dus 50% kans op een X of 50% kans op een Y.
In het kruisingsschema zie je dat je (2x25%=) 50% hebt op een jongen. En (2x25%=) 50% kans op een meisje.

Slide 3 - Slide

zijn dit chromosomen van een man of een vrouw?
A
man
B
vrouw
C
dat kun je hieruit niet aflezen

Slide 4 - Quiz

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij generatie 2 is.

Slide 5 - Slide

Wat is het Fenotype
van de man?
A
donker haar
B
Aa

Slide 6 - Quiz

Waar worden zaadcellen gemaakt?
A
In de eierstokken
B
In de bijballen
C
In de teelballen
D
In de zaadblaasjes

Slide 7 - Quiz

Welke genen kunnen er in een zaadcel vookomen?
A
Aa
B
A
C
a
D
A of a

Slide 8 - Quiz

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans op een bepaald fenotype bij de volgende generatie (F1) is.

Slide 9 - Slide

Je kunt met behulp van een kruisingsschema voorspellen wat de kans is op een bepaald fenotype bij generatie daarna .
Fenotype = 3 x25% = 75% donker
Genotype = 2 x 25% = 50% op Aa
                   = 1 x 25% op AA
                   = 1 x 25% op aa
Er zijn altijd 4 opties: 
genotype
A en A = AA
a bij A = aA (schrijfwijze Aa)
A bij a = Aa
a bij a = aa
Fenotype
- donker
- donker
- donker
- rood

Slide 10 - Slide

Hoeveel % kans is er dat er mensen zijn met roodhaar die een Heterozygoot genotype hebben?
A
0%
B
25%
C
50%
D
100%

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Slide

Verandert het Genotype en of het Fenotype van nieuwe aardappels door ongeslachtelijke voortplanting?
A
Alleen genotype
B
Alleen fenotype
C
Allebei
D
Geen van beide

Slide 13 - Quiz

Slide 14 - Slide

Een aardappelplant
Deze plant heeft in zijn cellen 48 chromosomen

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Hoeveel chromosomen zitten er in een stuifmeelkorrel van een aardappelplant?
A
48 chromosomen
B
24 chromosomen
C
24 paar chromosomen
D
23 chromosomen

Slide 17 - Quiz

Hoeveel chromosomen zitten er in een eicel van een aardappelplant?
A
48 chromosomen
B
24 chromosomen
C
24 paar chromosomen
D
23 chromosomen

Slide 18 - Quiz

Waar vind de bevruchting plaats in een aardappelplant?
A
In de stempel
B
In de eicel
C
In de meeldraad
D
In het vruchtbeginsel

Slide 19 - Quiz

Nog even over Meiose en Mitose
Wat is het verschil? 
en 
Waar komt het voor?

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide


A
1,2,3,4,5
B
2,1,4,3,5
C
2,1,4,5,3
D
1,2,4,5,3

Slide 22 - Quiz

Leerdoelen 11.4
Check of je nu kan uitleggen;
- waarom je 50% kans hebt op een jongen of meisje.
- hoe je een kruisingsschema kunt maken.
- je het uiterlijk van nakomelingen kunt voorspellen (met behulp van een kruisingsschema).

Slide 23 - Slide

Maken en Lezen
Maak 11.4 opdracht 2, 3, 4, 5, 8, 9, 11, 12
Kijk de opdrachten na
Maak de extra oefenopdracht van de volgende slide

Slide 24 - Slide

Oefenen: Kruisingsschema nr. 1
Het gen voor een normale sinaasappel is dominant over het gen voor navelsinaasappel
a. Een sinaasappel heeft genotype Bb. Is het dan een normale sinaasappel of een navelsinaasappel?
b. Geef het genotype van een navelsinaasappel.
c. Een homozygote normale sinaasappel wordt gekruist met een navelsinaasappel. 
    Wat zijn de fenotypen van de nakomelingen?
d. Je gaat de nakomelingen onderling weer kruisen. (P - F1 - F2)
     Hoeveel % van de nakomelingen zijn normale sinaasappelen?

Slide 25 - Slide

Antwoorden
Normale sinaasappel: dominant (B)
Navelsinaasappel:  recessief (b)

1a. Bb is een normale sinaasappel
1b. Navelsinaasappel = bb
1c. Homozygote normale sinaasappel BB
      Navelsinaasappel (ook homozygoot) bb
Alle nakomelingen zien er uit als normale sinaasappels 
(zie bovenste kruisingsschema)
1d. Bb = normale sinaasappel. 75% is een normale sinaasappel.
(zie onderste kruisingsschema)

Slide 26 - Slide