vendredi le 20 juin (h2c-s25)

Bonjour!
1 / 32
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bonjour!

Slide 1 - Slide

Aujourd'hui
- huiswerk bespreken
- alle grammatica herhalen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Herhaling grammatica Unité 6 Havo 2

- verschillende tijden herkennen
- vertaling werkwoorden
- ww op IR in de présent 
- imparfait
-signaalwoorden


Slide 5 - Slide

welke tijd? je rougis
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 6 - Quiz

welke tijd? tu as regardé
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 7 - Quiz

welke tijd? nous vendions
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 8 - Quiz

welke tijd? ils grandissaient
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 9 - Quiz

welke tijd? elle répond
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 10 - Quiz

welke tijd? vous avez entendu
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 11 - Quiz

welke tijd? il dansait
A
présent
B
passé composé
C
imparfait

Slide 12 - Quiz

vertaal: overgeven

Slide 13 - Open question

vertaal: kiezen

Slide 14 - Open question

vertaal: eindigen

Slide 15 - Open question

vertaal: genezen

Slide 16 - Open question

vervoeg: réfléchir (tu, présent)

Slide 17 - Open question

vervoeg: grossir (vous, présent)

Slide 18 - Open question

vervoeg: guérir (elles, présent)

Slide 19 - Open question

vervoeg: réagir (je, imparfait)

Slide 20 - Open question

vervoeg: regarder (tu, imparfait)

Slide 21 - Open question

vervoeg: perdre (nous, imparfait)

Slide 22 - Open question

vervoeg: danser (elles, imparfait)

Slide 23 - Open question

vervoeg: choisir (vous, imparfait)

Slide 24 - Open question

vervoeg: être (elle, imparfait)

Slide 25 - Open question

Vertaal het signaalwoord:
'd'abord'
A
aan boord
B
aangeven
C
ten eerste
D
ten beste

Slide 26 - Quiz

Vertaal het signaalwoord:
ensuite
A
destijds
B
vervolgens
C
totdat

Slide 27 - Quiz

Vertaal het signaalwoord "maar"
A
Mais
B
Aussi
C
Parce que
D
Également

Slide 28 - Quiz

Vertaal het signaalwoord "ook"
A
Jamais
B
Aussi
C
Après
D
Avant

Slide 29 - Quiz

Vertaal het signaalwoord "omdat"
A
Car
B
Parce que
C
Et
D
De plus

Slide 30 - Quiz

maintenant
- alle (signaal)woordjes 1-2-4-6-8-10 herhalen via quizlet, studygo of flashcards

- werkwoorden oefenen via verbuga.eu

Slide 31 - Slide

vragen over de leerstof?

Slide 32 - Slide