VCA examenvragen V2 - III 19-05-2022

VCA examenvragen
III
1 / 21
next
Slide 1: Slide
VCAMBOStudiejaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

VCA examenvragen
III

Slide 1 - Slide

In een constructiewerkplaats wordt een nieuwe lasrobot geïnstalleerd. Wat geldt voor de risico-inventarisatie & evaluatie (RI&E)?
A
Er moet een nieuwe RI&E door de medewerkers uitgevoerd worden.
B
Een nieuwe RI&E is niet noodzakelijk omdat het een bestaande constructiewerkplaats is.
C
Er moet een nieuwe RI&E uitgevoerd worden door de werkgever en werknemer samen.
D
Er moet een nieuwe RI&E worden uitgevoerd door een interne veiligheidsdeskundige.

Slide 2 - Quiz

Wat mag de Inspectie SZW doen?
A
Een plan van aanpak afkeuren
B
Een werkvergunning ondertekenen
C
Het werk stilleggen

Slide 3 - Quiz

Wat staat er in de V&G wetgeving?
A
Welke beschermingsmaatregelen nodig zijn bij het uitvoeren van werk
B
Wat je moet doen om het milieu te beschermen
C
Hoeveel geld er voor veiligheid moet worden gereserveerd

Slide 4 - Quiz

Welke maatregel geldt bij autogeen lassen?

A
Je haalt alle materialen uit de omgeving weg
B
Je houdt een brandblusser binnen handbereik
C
Je verwijdert de vlamdover

Slide 5 - Quiz

Wat zijn de kleuren van een waarschuwingsbord?
A
Rood met wit symbool
B
Geel met zwarte rand en zwart symbool
C
Wit met blauw symbool

Slide 6 - Quiz

Waaraan moeten machines voldoen?
A
Ze moeten goed opgeborgen worden
B
Ze moeten periodiek gekeurd worden
C
Er moet een gebruiksaanwijzing in de Engelse taal zijn

Slide 7 - Quiz

Wat maakt het werken met hydraulisch gereedschap gevaarlijk?
A
Door de hoge druk kunnen slagen of koppelingen losschieten en letsel veroorzaken
B
Door de hoge luchtdruk kunnen onderdelen worden weggeblazen
C
Er ontstaat veel warmte waardoor brand kan ontstaan

Slide 8 - Quiz

Waaraan moet elektrisch aangedreven handgereedschap voldoen?
A
Dit moet dubbel geïsoleerd en geaard zijn
B
Dit moet niet geaard zijn
C
Dit moet dubbel geïsoleerd en niet geaard zijn

Slide 9 - Quiz

Wanneer is elektrisch handgereedschap tegen water en vocht beschermd?
A
Nooit
B
Wanneer het dubbel geïsoleerd is
C
Wanneer de machine geaard is

Slide 10 - Quiz

Wat kun je zeggen over de omgeving rond een machine?
A
De afstand tussen werkmaterialen en de machine moet zo klein mogelijk zijn
B
Deze moet nabij een buitenraam zijn opgesteld voor het daglicht
C
Er moet voldoende loop- en bewegingsruimte zijn

Slide 11 - Quiz

Hoe werkt een dodemansknop?
A
Door het loslaten van de knop stopt de machine
B
Door het indrukken van de knop verbreek je de stroom in een deel van het bedrijf
C
Door het indrukken van de knop stop de machine

Slide 12 - Quiz

Welke eis geldt voor gereedschapmachines?
A
Deze moeten door iedereen bediend kunnen worden
B
Deze moet in een afgesloten ruimte staan
C
Deze moeten een CE-markering hebben

Slide 13 - Quiz

Waaraan moet een noodstop bij grote machines voldoen?
A
Deze moet groot genoeg zijn en geel van kleur
B
Deze moet bevestigd zijn op de ingang van de stroomvoorziening
C
Deze moet bij de bedieningsplaat bevestigd en goed bereikbaar zijn

Slide 14 - Quiz

Wanneer gebruik je PBM's?
A
Als bronbestrijding niet verder mogelijk is
B
Als veiligheidsprocedures niet toegepast kunnen worden
C
Als daarmee goedkoper de veiligheid kan worden geregeld

Slide 15 - Quiz

Welke plicht heeft een PBM-fabrikant?
A
PBM moeten makkelijk te dragen zijn
B
PBM moeten getest zijn
C
PBM moeten opvallend zijn

Slide 16 - Quiz

Wat is het doel van de milieuwetgeving?
A
Aangeven op welke wijze gevaarlijke stoffen mogen worden opgeslagen.
B
Het beschermen van de mens en het milieu tegen gevaarlijke stoffen.
C
Het regelen van de productie van gevaarlijke stoffen.

Slide 17 - Quiz

Wat is één van de verplichtingen van de werknemer?
A
Beveiligingen niet veranderen en op de juiste wijze gebruiken.
B
Een ongevallenregistratie bijhouden.
C
Toezicht houden bij risicovolle werkzaamheden.

Slide 18 - Quiz

Waarvoor worden steekflenzen gebruikt?
A
Voor het afsluiten van toevoerleidingen naar opslagtanks.
B
Voor het verplaatsen van leidingen bij het werken aan opslagtanks.
C
Voor het dichtdraaien van kranen of drukventielen in opslagtanks.

Slide 19 - Quiz

Wat is een functie van een werkvergunning?
A
Alle betrokkenen bij het werk moeten overleggen over een veilige uitvoering.
B
De overheidsinspectiedienst Veiligheid en Gezondheid kan controleren welke werkzaamheden worden uitgevoerd.
C
De arbodienst kan bepalen of de betrokken werknemers gekeurd dienen te worden.

Slide 20 - Quiz

Hoe kan blootstelling aan giftige stoffen het best worden beperkt?
A
Door altijd dezelfde persoon met de giftige stof te laten werken.
B
Door de medewerkers te trainen in het werken met giftige stoffen.
C
Door een andere, niet giftige stof te gebruiken.

Slide 21 - Quiz