6.5 first and second conditional

6.5 first and second conditional
1 / 22
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

6.5 first and second conditional

Slide 1 - Slide


Conditionals
if- zinnen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Conditional sentences
  • Geeft een voorwaarde aan (als...dan)
  • Bestaat uit een hoofdzin en een bijzin
  • als if in het eerste deel van de zin staat --> komma gebruiken
  • als if in het tweede deel van de zin staat --> geen komma


Slide 4 - Slide

The First Conditional
  • Als iets waarschijnlijk gaat gebeuren, nu of in de toekomst
  • if + present simple, will + werkwoord
  • will + werkwoord ... if + present simple

  • If he gets the day off, we will go to London
  • We will be sad if Daniel leaves

Slide 5 - Slide

The Second Conditional
  • Als het niet waarschijnlijk is dat iets gaat gebeuren, nu of in de toekomst
  • if + past simple, would + werkwoord
  • would + werkwoord ... if + past simple

  • If we got the day off, we would go to London.
  • We would all be sad if Daniel left
LET OP: In deze conditonal gebruik je bij 'be' altijd WERE
If I were you I would not help him

Slide 6 - Slide

Opdracht 1
Vervoeg de zinnen in de first conditional

Maak geen gebruik van afgekorte vormen (don't, doesn't, didn't)

Slide 7 - Slide

If you (go) out with your friends tonight, I (watch) the football match on TV.

Slide 8 - Open question

I (earn) a lot of money if I (get) that job.

Slide 9 - Open question

If she (hurry / not), we (miss) the bus.

Slide 10 - Open question

Opdracht 2
Vervoeg de zinnen in de second conditional

Maak geen gebruik van afgekorte vormen (don't, doesn't, didn't)

Slide 11 - Slide

if he (try) harder, he (reach) his goals.

Slide 12 - Open question

I (buy) these shoes if they (fit).

Slide 13 - Open question

it (surprise / not) me if he (know / not) the answer.

Slide 14 - Open question

Opdracht 3
Vervoeg de zinnen in de first conditional of second conditional

Maak geen gebruik van afgekorte vormen (don't, doesn't, didn't)

Slide 15 - Slide

If we (meet) him tomorrow, we will say hello.

Slide 16 - Open question

If I (be) stronger, I would help you carry the piano.

Slide 17 - Open question

If you drop the vase, it (break).

Slide 18 - Open question

I would not go to school by bus if I (have) a driving licence.

Slide 19 - Open question

I (not/travel) to London if I do not get a cheap flight.

Slide 20 - Open question

If she (not/see) him every day, she would be lovesick.

Slide 21 - Open question

We would be stupid if we (tell) him about our secret.

Slide 22 - Open question