BLOK 4 LEZEN L2A

Blok 4
Doel.
Je kunt:
- de kernzin in een alinea vinden;
- de hoofd- en bijzaken onderscheiden;
- de hoofdzaken van een tekst kort samenvatten;
- de hoofdgedachte van een tekst benoemen.

1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Blok 4
Doel.
Je kunt:
- de kernzin in een alinea vinden;
- de hoofd- en bijzaken onderscheiden;
- de hoofdzaken van een tekst kort samenvatten;
- de hoofdgedachte van een tekst benoemen.

Slide 1 - Slide

Ik kan de kernzin in een alinea vinden.
In de kernzin van de alinea staat de belangrijkste informatie.

De belangrijkste informatie van een alinea noem je de hoofdzaak.

In de kernzin staat de hoofdzaak.


Slide 2 - Slide

De belangrijkste informatie in een tekst noem je:
A
de hoofdzaak
B
de bijzaak

Slide 3 - Quiz

Informatie die niet zo belangrijk is in een tekst noem je:
A
de hoofdzaak
B
de bijzaak

Slide 4 - Quiz

  • In elke alinea staat de hoofdzaak meestal in de eerste of laatste zin. 
  • De minder belangrijke dingen zijn de bijzaken. Ze helpen je om de tekst beter te begrijpen of ze maken de tekst leuker om te lezen.
  • Elke tekst bestaat uit een inleiding, middenstuk en slot.
  • Het middenstuk bestaat uit meerdere alinea's.

Slide 5 - Slide

De hoofdzaken van een tekst vind je in de...............
A
kernzin van elke alinea
B
de dikgedrukte woorden
C
de tussenkopjes
D
de bijzaken

Slide 6 - Quiz

Een tekst bestaat uit
A
titel, middenstuk, bron
B
inleiding, slot, bron
C
inleiding, middenstuk, slot
D
titel, tussenkopjes, slot

Slide 7 - Quiz

 Ik kan de hoofd- en bijzaken onderscheiden.
Hoofdzaken zijn de kernzinnen in elke alinea van de inleiding, het middenstuk en het slot.

Bijzaken:
  • voorbeelden
  • toelichting
  • uitleg

Slide 8 - Slide

Ik kan de hoofdzaken samenvatten.
  • Zoek de kernzin in elke alinea.
  • Maak van de kernzinnen een goedlopend verhaaltje.
  • Gebruik je eigen woorden als je de tekst daardoor beter begrijpt.

Slide 9 - Slide

Ik kan de hoofdgedachte van een tekst benoemen.
  • Wat is het belangrijkste dat de schrijver zegt over het   onderwerp van de tekst?
  • Probeer dat in één zin te zeggen.
  • Deze zin is de hoofdgedachte.
  • De hoofdgedachte staat vaak in de inleiding of het slot.
  • De hoofdgedachte is nooit een vraag.

Slide 10 - Slide

Huiswerk
  1. Maak opdracht 1 t/m 8.
  2. Let op: lees de gele stukjes nog een keer goed door, voordat je de opdracht maakt.
  3. Maak op Leermiddelen ->bijspijkeren-> lezen blok 4.

Succes.

Slide 11 - Slide

Heb je je doel bereikt?

Je kunt:
- de kernzin in een alinea vinden; 
- de hoofd- en bijzaken onderscheiden;
- de hoofdzaken van een tekst kort samenvatten;
- de hoofdgedachte van een tekst benoemen.  

Slide 12 - Slide