21-12-07-a3a

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

¡Bienvenidos!

¿Qué vamos a hacer?

• Repetimos el verbo 'doler'
• Seguimos con "el indefinido"

• Objetivo de hoy:
• Je weet hoe je het werkwoord 'doler' gebruikt. Je weet wanneer je de indefinido gebruikt. 

Doler =

1. verdwalen
2. leuk vinden
3. pijn doen
4. lachen

A mí (doler) la cabeza.
Ik heb hoofdpijn.

1. me duelo
2. te duelo
3. me duele
4. le duele

A mis hermanos ... ... (doler) la garganta.

A ti ... ... (doler) los pies.

Wat is de indefinido?

1. De verleden tijd
2. De toekomende tijd
3. De tegenwoordige tijd
4. Het zelfstandig naamwoord

Perfecto

Indefinido

Ayer

El otro día

Alguna vez

Esta semana

el año pasado

Hoy

Este mes

Nunca

En abril 1978

anoche

Vervoeg het werkwoord HABLAR (indefinido)

yo

tú

él

nosotros

vosotros

ellos

hablé

hablaste

habló

hablamos

hablasteis

hablaron

Hacer

Opdracht 42 y 43 Werkboek p. 85 

• (lees goed: kiezen tussen perfecto/indefinido)
• Werkwoorden uit 5,6,8,9 zijn onregelmatig. Deze staan op blz. 82

Klaar? Antwoorden controleren van 40, 41 (it's learning)

Opdracht 42 y 43 laten zien aan docent

Klaar?

Klaar?

Antwoorden gecontroleerd?

Keuze:

1. Vocabulario leren (It's learning --> quizlet)

2. Leren vervoegingen indefinido (verbos)

3. Lezen Lola Lago

Deberes

• Aprender: Vocabulario 1-22 (verbos) 
• Aprender - Vervoegingen van de indefinido (p.81)