LEESVAARDIGHEID KLAS 3

TOPWEEK
LEESVAARDIGHEID
KLAS 3
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

TOPWEEK
LEESVAARDIGHEID
KLAS 3

Slide 1 - Slide

Wat moet je weten voor de toets? 
Argumenten (7)
Functies tekstgedeeltes
Verbindingsmanieren (4)
Zins- en alineaverbanden (10)

Slide 2 - Slide

Wat is een kenmerk van een objectief argument?
A
Is makkelijk te bestrijden of ontzenuwen
B
Is gebaseerd op gevoel
C
Is gebaseerd op vermoedens
D
Is krachtiger dan een subjectief argument

Slide 3 - Quiz

Wat is het meestgebruikte synoniem voor argument?

Slide 4 - Open question

Wat is hier het argument van vermoeden?

Michael Jacksons muziek mag niet meer gedraaid worden, want ...
A
die beschuldigingen zullen vast waar zijn.
B
de film Leaving Neverland laat zien wat voor monster hij was.
C
ik vind het zo verdrietig voor al zijn slachtoffers.
D
ook de muziek van R Kelly wordt nu in de ban gedaan.

Slide 5 - Quiz

Wat is hier het morele argument?

Die klimaatwet is enorm belangrijk, want ...
A
klimaatwetenschappers luiden de noodklok.
B
we moeten goed zorgen voor onze planeet.
C
ik heb een hekel aan hete zomers.
D
de ijskappen smelten steeds harder.

Slide 6 - Quiz

Wat is hier het argument van autoriteit?

De film Bohemian Rhapsody had veel meer Oscars moeten winnen, want ...
A
de Volkskrant gaf de film wel zes sterren.
B
Queen kreeg vroeger veel te weinig credits voor hun werk.
C
ik geniet ontzettend van al die Queen-nummers.
D
het aantal bioscoopbezoekers was nog nooit zo hoog.

Slide 7 - Quiz

Wat is de functie van de volgende zin als je kijkt naar de opbouw van een redenering rondom
'Leraren krijgen vaker een burn-out'

De werkdruk moet omlaag om burn-outs te voorkomen
A
Conclusie
B
Stelling
C
Argument
D
Tegenargument

Slide 8 - Quiz

Wat is hier het argument van vergelijking?

De Luizenmoeder wordt saai, want ...


A
zelfs mijn moeder vindt de grappen nu te voorspelbaar.
B
we weten nu wel dat directeur Anton een viespeuk is.
C
de kijkcijfers dalen enorm.
D
een tweede seizoen is altijd minder goed dan de eerste.

Slide 9 - Quiz

Wat is de functie van dit tekstgedeelte?

Mijn leraar zegt dat ik niet goed geleerd heb, maar dat is niet waar. Ik heb gewoon nog nooit zo'n fijne quiz gehad waarmee ik echt goed kan oefenen.
A
Verklaring
B
Relativering
C
Stelling
D
Weerlegging

Slide 10 - Quiz

Wat is de functie van het volgende tekstgedeelte?

Wat voor mij de ideale docent is? Iemand die nooit huiswerk geeft, nooit moppert en me een leuke quiz voorschotelt tijdens de Topweek.
A
Definitie
B
Advies
C
Hypothese
D
Uitkomst

Slide 11 - Quiz

Welke verbindingsmanier wordt hier gebruikt?

Steeds meer leerlingen rijden op elektrische fietsen. Deze tweewielers zorgen wel voor meer ongelukken op de fietspaden.

A
Herhaling
B
Signaalwoord
C
Overgangszin met een verwijzing
D
Een aankondigende zin

Slide 12 - Quiz

Welk tekstverband staat er in de volgende zinnen?

De aanslagpleger in Nieuw-Zeeland drong de moskee binnen met als doel moslims te doden.
A
Voorwaarde
B
Middel-doel
C
Vergelijking
D
Samenvatting

Slide 13 - Quiz

Wat is het verband in de volgende zinnen?

De lerarenstaking wordt breed gedragen. Dat wil zeggen dat veel mensen willen dat er meer geld vrijgemaakt wordt voor het onderwijs.
A
Reden
B
Conclusie
C
Oorzaak
D
Toelichting

Slide 14 - Quiz

Wat is het verband in de volgende zinnen?

Februari was misschien warm, maar in maart was het alleen maar koud en regenachtig. Alles overziend zal het wel meevallen met de klimaatverandering.
A
Samenvatting
B
Opsomming
C
Conclusie
D
Oorzaak

Slide 15 - Quiz

Wat is het verband in de volgende zinnen?

Meteen na carnaval liggen de paaseitjes al in de winkel. Net als dat de pepernoten al verkrijgbaar zijn na de zomervakantie.
A
Voorwaarde
B
Vergelijking
C
Toelichting
D
Samenvatting

Slide 16 - Quiz

Wat is de functie van onderstaande zinnen?

Ik hoor vaak dat bijna iedereen Nederlands een moeilijke taal vindt, maar volgens taalkundigen is elke taal even makkelijk of moeilijk aan te leren.

A
Tegenwerping
B
Argument
C
Conclusie
D
Verklaring

Slide 17 - Quiz

Vragen? 
Argumenten 
Tekstverbanden
Verbindingsmanieren

Slide 18 - Slide