vendredi, le 7 décembre

1 / 27
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 27 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Qu’est-ce qu’on va faire?
  • Objectifs
  • C'était comment, les devoirs?
  • Vocabulaire A B E
  • Exercice de vocabulaire
  • Grammaire C
  • Les heures
  • La prononciation -> exercice 16
  • Lire texte B
  • Devoirs



Slide 2 - Slide

objectifs
  • Ik kan in het Frans vertellen hoe laat het is.
  • Ik kan regelmatige werkwoorden op -er vervoegen.
  • Ik ken de belangrijkste uitspraakregels in het Frans.

           



               

Slide 3 - Slide

devoirs: E + 8/10/13/14
Wat was makkelijk?
Wat was moeilijk?  Waarom?
Wat was leuk? Waarom

Slide 4 - Slide

vocabulaire A+B+E

Slide 5 - Slide

Donner ton opinion
Faites des couples
Note tour à tour un mot pour donner ton opinion.

Slide 6 - Slide

grammaire C

Slide 7 - Slide

Grammaire C
regelmatige werkwoorden op -er

stap 1: haal -er van het werkwoord om de stam te vinden

stap 2: zet de juiste uitgang achter de stam

Slide 8 - Slide

Grammaire C
parler   ->    parl
je                  parle
tu                 parles
il/elle/on    parle                    (of namen/dingen in het enkelvoud)
nous            parlons
vous            parlez
ils/elles      parlent                (of namen/dingen in het meervoud)

Slide 9 - Slide

habiter
Vous .... où?

Slide 10 - Open question

parler
Je ... anglais et français.

Slide 11 - Open question

organiser
Ma soeur ... une grande fête!

Slide 12 - Open question

Vertaal:
Jij zingt. (chanter)

Slide 13 - Open question

Vertaal:
Hij praat Frans. (parler)

Slide 14 - Open question

Questions?

Slide 15 - Slide

Quelle heure est-il?

             il est ...

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Video

Questions?

Slide 18 - Slide

la prononciation

Slide 19 - Slide

prononciation
é  =  ee  -> café, électricité
er = ee -> parler, donner, chercher
ez = ee -> chez, vous parlez

Slide 20 - Slide

prononciation
è   =  e (het)  ->  père, frère, mère, collège
ê  =   e (het)  ->  tête, fenêtre
ai =   e (het)  ->  aimer, mais, anglais

Slide 21 - Slide

prononciation
(e)au   = oo  ->  cadeau, aussi
qu        = k     ->   qui, que, quand, la physique, monique
oi         = wa  ->  trois, moi, toi, histoire
ou       =  oe  ->   bonjour, vous, nous, pour

Slide 22 - Slide

formulaire de prononciation
Pak je woordenlijst en vul het formulier in.

Slide 23 - Slide

Parler
Exercice 16

Slide 24 - Slide

lire texte B
Prends ton livre à la page 27.
Lis tour à tour une phrase.
Aide ton/ta camarade de classe si nécessaire.

Slide 25 - Slide

au travail

SO woorden en zinnen A B E + grammatica C

Slide 26 - Slide

objectifs
  • Ik kan in het Frans vertellen hoe laat het is.
  • Ik kan regelmatige werkwoorden op -er vervoegen.
  • Ik ken de belangrijkste uitspraakregels in het Frans.

           



               

Slide 27 - Slide