Thema 1 verbranding en ademhaling basisstof 1&2

Even voorstellen
Mevrouw Pastoors
Wijk bij Duurstede
Korfbal
1 / 28
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 2

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Even voorstellen
Mevrouw Pastoors
Wijk bij Duurstede
Korfbal

Slide 1 - Slide

Regels
  1. Als ik praat zijn jullie stil
  2. Telefoons zijn weg
  3. Pak je meteen je spullen als je op je plek zit
  4. Vaste plek

Slide 2 - Slide

Thema 1 Basisstof 1&2
Verbranding en ademhaling

Slide 3 - Slide

Basisstof 1 Verbranding
Als iets verbrand verdwijnt de brandstof en ontstaan nieuwe stoffen.
Er komt energie vrij, bijvoorbeeld warmte

Slide 4 - Slide

Zuurstof en koolstofdioxide
Een brandstof = een stof die kan verbranden. -> bijvoorbeeld kaarsvet.
Voor verbranding is zuurstof nodig. Bij verbranding komt energie vrij.

Slide 5 - Slide

Zuurstof en koolstofdioxide
Bij verbranding worden een brandstof en zuurstof omgezet in water, koolstofdioxide en energie:
brandstof + zuurstof → water + koolstofdioxide + energie

Slide 6 - Slide

Verbranding
Ook in je lichaam vindt verbranding plaats.
Glucose is de brandstof
Er ontstaat koolstofdioxide en water. Ook komt er energie vrij

Slide 7 - Slide

Aan de slag
Maak de opdrachten van 1.1
Klaar? Maak de test jezelf van 1.1

Slide 8 - Slide


Wat heb je nodig voor verbranding?
A
Zuurstof
B
Koolstofdioxide
C
Energie
D
Water

Slide 9 - Quiz


Wat heb je nodig voor verbranding?
A
Water
B
Koolstofdioxide
C
Energie
D
Brandstof

Slide 10 - Quiz


Wat komt vrij bij verbranding?

A
water en koolstofdioxide en energie
B
een indicator
C
zuurstof en een brandstof
D
glucose en kaarsvet

Slide 11 - Quiz

DOEN

1. Ga naar blz 65 in jouw werkboek
2. Ga naar practicum 4: de werking van organen bij lichamelijke inspanning
2. Lees het practicum door en voer uit. Je hebt 10 minuten tijd.

timer
10:00

Slide 12 - Slide

Lichamelijke inspanning
Voor lichamelijke inspanning heb je energie nodig. Hoe meer je beweegt hoe meer energie nodig is. Je spiercellen werken dan bijvoorbeeld harder, ze hebben extra glucose en zuurstof nodig. 

Je gaat daarom meer eten en je ademt sneller. Organen werken harder om al je cellen te voorzien van zuurstof en brandstof. Je hart klopt sneller, je bloed stroomt sneller en je krijgt het warmer.  
glucose + zuurstof ==> water + koolstofdioxide + energie 

Slide 13 - Slide

Basisstof 2: het ademhalingsstelsel
Leerdoelen

1. Je kunt in een afbeelding van het ademhalingsstelsel de delen benoemen. 
2. Je kunt de kenmerken en functies van de delen van het ademhalingsstelsel noemen. 

Slide 14 - Slide

Doen!
  • Met je buurman of buurvrouw
Vragen: 
  • Kun je de longen aanwijzen op de afbeelding en bij jezelf?
  • Voel je jouw  luchtpijp? 
  • Weet je ook wat de functie is van neus behalve ruiken?
  • Welke organen zitten er in de keelholte?

Slide 15 - Slide

0

Slide 16 - Video

Ademhalingsstelsel

Slide 17 - Slide

Neusholte en mondholte
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 

Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte

Slide 18 - Slide

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep: sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

0

Slide 21 - Video

Luchtpijp
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies.

Slide 22 - Slide

Aan de slag!
Basisstof 1 opdracht 1 tot en met 8
Basisstof 2 opdracht 1 tot en met 8

Slide 23 - Slide

middenrif
longblaasje
Luchtpijptakje
haarvaatje
luchtpijp
mondholte
keelholte
neusholte
long

Slide 24 - Drag question

Wat is de functie van het neusslijmvlies?
A
Geur herkennen
B
Opnemen van zuurstof
C
Tegenhouden van ziekteverwekkers
D
Verwarmen van de inkomende lucht

Slide 25 - Quiz

Met welk cijfer is de luchtpijp aangegeven?
A
1
B
2
C
3

Slide 26 - Quiz

Bij het slikken bevindt de huig zich in stand ... en het strotklepje in stand ...
A
1 en 1
B
2 en 2
C
1 en 2
D
2 en 1

Slide 27 - Quiz

Huiswerk

Kader: Maken opdracht 1 t/m 3 en 8 
tl: Maken opdracht 1 t/m 3, 8 en 9 

Slide 28 - Slide