3.2-1 Check HW en belangrijke woorden

3.1 Check HW en
belangrijke woorden
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

3.1 Check HW en
belangrijke woorden

Slide 1 - Slide

Instructie
* Loop deze LessonUp pagina voor pagina door
* Beantwoord de vragen zo goed mogelijk
* Beantwoord zo volledig mogelijk

Veel plezier en Succes!

Slide 2 - Slide

Belangrijk woord:
Energie.
Schrijf de betekenis van de woord over uit je aantekeningen.

Slide 3 - Open question

Kies het juiste antwoord:
A
Een chemische reactie is een omkeerbaar natuurkundig proces
B
Een chemische reactie is een omkeerbaar natuurkundige reactie
C
Een chemische reactie is een niet-omkeerbare chemisch proces
D
Een chemische reactie is een niet-omkeerbaar chemische reactie

Slide 4 - Quiz

Sleep de woorden hieronder in het juiste vak.
Chemische reactie
Natuurkundig proces
Smelten
Stollen
Verdampen
Roesten
Verbranden

Slide 5 - Drag question

Geef in je eigen woorden -of uit je schrift- wat een
Warmtebron
is.

Slide 6 - Open question

Hoeveel energie komt vrij als je op een avond 2 kg hout in de openhaard verbrandt?
A
2000 * 16000 = 32 MJ
B
2 * 16000 = 32 KJ
C
2000 * 16 = 32 KJ
D
2 * 16 = 32 MJ

Slide 7 - Quiz

Zoek in je BiNaS-boekje op wat
"Joule"
betekend
A
Dat was vroeger een natuurkundige
B
Dat is de eenheid voor Energie
C
Joule zit in eten, drinken, snoep etc.
D
Joule hoort bij een spel voor bejaarde mensen.

Slide 8 - Quiz

Wat betekend
"energiesoort"

A
Vorm van energie, zoals fiets energie, loop energie, denk energie, laptop-energie, molecuul energie, vlag energie of warmte.
B
Dat je wat kunt doen, zoals fietsen, lopen, denken
C
Welke eten je eet, want eten heeft energie en ze zeggen ook "Je bent wat je eet"
D
Vorm van energie, zoals chemische energie, elektrische energie, bewegingsenergie, zwaarte-energie, kernenergie, zonne-energie of warmte.

Slide 9 - Quiz

Wat betekend
"verbrandingswarmte"?
A
De hoeveelheid temperatuur (in graden Celcius) die ontstaat als je één gram van een vloeistof verbrandt
B
Wat er uit een verbranding komt, zoals uitlaatgassen, roet, CO2 en H2O
C
De hoeveelheid warmte (in J) die ontstaat als je één gram van een vaste stof verbrandt of 1 cm³ van een vloeistof of gas verbrandt.
D
Dat er bij een verbranding warmte vrijkomt.

Slide 10 - Quiz

Sleep de woorden naar de juiste betekenis in waarde.
1000
10
0,001
Kilo
Deca
milli

Slide 11 - Drag question

Lesafsluiting
Geef bij de docent aan dat je klaar bent. Hij zal je zeggen wat je hierna kan doen.

Slide 12 - Slide