4.2 Rekenen met de mol

1 / 18

Slide 1: Slide

ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Lesson duration is: 50 min

Items in this lesson

4.2 Rekenen met de mol

Slide 1 - Slide

Deze les

Uitleg mol en avogadro
Lezen 4.2

Bestuderen VB opgaven 1+2 (blz. 86/87 in je boek)
Maken opgaven 19 t/m 22, 23D, 24, 26

Slide 2 - Slide

Leerdoelen

Je kunt de molaire massa van stoffen berekenen m.b.v. Binas tabel 99.
Je kunt berekeningen uitvoeren met de molaire massa (gram  mol en andersom).

Slide 3 - Slide

Atomaire massa eenheid

Molecuulmassa gegeven in u (unit)
1 u = 1,66*10^-27 kg (Binas 7A)
Hiermee kun je uitrekenen hoeveel moleculen aanwezig zijn in een bepaalde massa.
Moleculen zijn zo licht, dat je bij een experiment enorm veel moleculen gebruikt.
Dit rekent niet handig, daarom is de chemische hoeveelheid, mol bedacht.

Slide 4 - Slide

Begrippen van hoeveelheid

Dozijn
Gros

Een dozijn eieren, kippen, olifanten of wat dan ook, het is altijd een vaste hoeveelheid.

Slide 5 - Slide

Begrippen van hoeveelheid

De mol is ook zo'n vaste hoeveelheid.
1 mol = 6,02*1023 (moleculen)
= Constante van Avogadro (NA), zie Binas 7A

Dus 1 mol water bestaat uit evenveel moleculen als 1 mol goud!

Slide 6 - Slide

Rekenen van mol naar moleculen

N_A= constante van Avogadro in mol-1 (Binas 7A)

Slide 7 - Slide

Voorbeeld 1

Bereken hoeveel moleculen aanwezig zijn in 3,0 mol goud.

Antwoord

3,0 mol * 6,02*1023 = 18*1023 moleculen

Slide 8 - Slide

Voorbeeld 2

Bereken hoeveel mol overeenkomt met 4,5*1024 moleculen.

Antwoord

4,5*1024 / 6,02*1023 = 7,5 mol

Slide 9 - Slide

Hoeveel moleculen zijn aanwezig in 2,00 mol zwaveldioxide?

12,04*10^24

1,20*10^24

3,32*10^-24

3,3*10^-24

Slide 10 - Quiz

Moleculen of mol afwegen?!

Elk atoom heeft een eigen massa = atoommassa
Elk molecuul heeft dus ook een eigen massa = molecuulmassa
Molecuulmassa reken je uit door atoommassa's bij elkaar op te tellen.

Slide 11 - Slide

Massa afwegen in u?!

De molecuulmassa druk je uit in u (1 u = 1,66*10-27 kg)
Niet echt handig rekenen...
Dus gebruiken we de mol!
Maar hoe dan?!

Slide 12 - Slide

Molaire massa

De molecuulmassa druk je uit in u (1 u = 1,66*10-27 kg)
De molaire massa (M) druk je uit in gram per mol (g mol-1)
Molecuulmassa en molaire massa zijn gelijk, maar met een andere eenheid. (Dankzij Avogadro)
Molecuulmassa H2O = 18,016 u
Molaire massa H2O = 18,016 g mol-1 (Zie ook Binas 98)

Slide 13 - Slide

Blokschema chemisch rekenen

p = dichtheid (Binas tabel 8-12)
M = molaire massa (Binas tabel 98/99)
N_A = constante van Avogadro (Binas tabel 7)

Slide 14 - Slide

Voorbeeld 3

Bereken hoeveel mol overeenkomt met 25 gram water.

Antwoord

Molaire massa H2O = 18,015 g/mol

n = m / M

n = 25 g / 18,015 g/mol = 1,4 mol

Slide 15 - Slide

Voorbeeld 4

Bereken hoeveel gram overeenkomt met 0,32 mol stikstof.

Antwoord

Molaire massa N2 = 14,01*2=28,02 g/mol

m = n * M

n = 0,32 mol * 28,02 g/mol = 9,0 g

Slide 16 - Slide

Hoeveel mol komt overeen met 120 gram ijzer?

7,22*10^25

2,00*10^-22

2,15 mol

6,70*10^2 mol

Slide 17 - Quiz

Deze les

Uitleg mol en avogadro

Lezen 4.2
Bestuderen VB opgaven 1+2 (blz. 86/87 in je boek)
Maken opgaven 19 t/m 22, 23D, 24, 26

Slide 18 - Slide