23-02-13-v2 cap. 6 pret. perfecto

¡Bienvenidos!
Laptop: inloggen Lesson-UP
Op tafel: tekstboek & werkboek
1 / 20
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

¡Bienvenidos!
Laptop: inloggen Lesson-UP
Op tafel: tekstboek & werkboek

Slide 1 - Slide

Programa de hoy
 Pretérito perfecto
1. Uitleg.
2. Zelfstandig mee aan de slag. 

Doel van de les:
- Je weet wat de pretérito perfecto is en je weet hoe je deze gebruikt. 

Slide 2 - Slide

De verleden tijd

Slide 3 - Slide

perfecto - indefinido - imperfecto
Perfecto: Het tijdvak waarin iets gebeurde is nog gaande (vanochtend, vanmiddag, vanavond, vandaag, deze week, deze maand, enz.)
indefinido: Het tijdvak waarin iets gebeurde is afgesloten (gister, vorige week, enz.) 
imperfecto: onduidelijk wanneer iets gebeurde in het verleden (vroeger, in mijn jeugd, enz.)

Slide 4 - Slide

El pretérito perfecto
Je gebruikt deze tijd wanneer de periode waarin de gebeurtenissen plaatsvonden nog niet is afgesloten.
Ook gebruik je deze tijd wanneer het niet bekend of niet belangrijk is wanneer iets is gebeurd. 

Vervoeging: hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
He caminado en el bosque
Hemos estudiado para el exámen

Slide 5 - Slide

Hoe maak ik de voltooid tegenwoordige tijd?
Ik heb nodig:

- de vervoeging van een hulpwerkwoord 
- het voltooid deelwoord

Slide 6 - Slide

Maak een zin in de
voltooid tegenwoordige tijd

Slide 7 - Open question

Hoe maak ik de pretérito perfecto?
Ik heb nodig:

- de vervoeging van het hulpwerkwoord haber
- het Spaanse voltooid deelwoord

Slide 8 - Slide

Pretérito Perfecto

Slide 9 - Slide

Pretérito perfecto
Werkwoorden op -ar                           -ado
Werkwoorden op -er                           -ido
Werkwoorden op -ir                             -ido

Uitzonderingen: 



decir
dicho
hacer
hecho
escribir
escrito
ver
visto

Slide 10 - Slide

Het hulpwerkwoord voor de
presente perfecto is...
A
hace
B
hacer
C
hader
D
haber

Slide 11 - Quiz

De perfecto van estar=
A
estido
B
estedo
C
estado

Slide 12 - Quiz

Perfecto: Comer
A
comido
B
comado
C
comedo

Slide 13 - Quiz

Wat is een voorbeeld van de perfecto?
A
trabajo
B
he trabajado
C
trabajé
D
estoy trabajando

Slide 14 - Quiz

Perfecto: Ir (ellas)
A
Ha isto
B
Han ido
C
Hemos isto
D
Habéis ido

Slide 15 - Quiz

Perfecto: Hacer (tú)
A
He hecho
B
Ha hacado
C
Has hecho
D
Has hacido

Slide 16 - Quiz

Evaluación
Zoveel vormen van het hulpwerkwoord 'haber' zou ik nu al kunnen opnoemen:
06

Slide 17 - Poll

Hacer: Werkboek p. 84 
(capítulo 6 - D)
Opdracht 11 b & c
Opdracht 12 a & b
Opdracht 13 a, b & c. 

Theorie: blz. 53 tekstboek

Dit is het huiswerk.

Slide 18 - Slide

Pretérito perfecto

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide