B1M3 - Het bijvoeglijk naamwoord

Het bijvoeglijk naamwoord
B1M3
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Het bijvoeglijk naamwoord
B1M3

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Zoek het bijvoeglijk naamwoord:
De landen werken samen om de grote problemen op te lossen.
A
Werken
B
Problemen
C
Grote
D
Het

Slide 4 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
"Ook arme mensen kwamen naar de waarzegster luisteren."
A
arme
B
mensen
C
kwamen
D
waarzegster

Slide 5 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord zegt altijd iets meer over een werkwoord.
A
JUIST
B
FOUT

Slide 6 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
"Ze vroegen haar om hulp bij belangrijke en moeilijke beslissingen."
A
vroegen
B
moeilijke + belangrijke
C
beslissingen
D
belangrijke + vroegen

Slide 7 - Quiz

Waar staat het bijvoeglijk naamwoord meestal?
A
achter het zelfstandig naamwoord
B
voor het zelfstandig naamwoord

Slide 8 - Quiz

Een bijvoeglijk naamwoord geef extra uitleg over
A
een lidwoord
B
een werkwoord
C
een bijwoord
D
een zelfstandig naamwoord

Slide 9 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
Lien had haar nieuwe bril verloren in de klas.
A
Verloren
B
Klas
C
De
D
Nieuwe

Slide 10 - Quiz

Wat is het bijvoeglijk naamwoord in deze zin?
"In het oude Delphi stond een mooie tempel."
A
oude + mooie
B
stond + mooie
C
mooie + Delphi
D
Delphi

Slide 11 - Quiz

Hoeveel bijvoeglijke naamwoorden?
De grote, ondeugende kat sprong sierlijk op de hoge kast.
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 12 - Quiz

Jan heeft een nieuwe auto gekocht.
A
auto is bijvoeglijk naamwoord
B
Jan is bijvoeglijk naamwoord
C
nieuwe is bijvoeglijk naamwoord

Slide 13 - Quiz

Geeft een bijvoeglijk naamwoord extra informatie over het zelfstandig naamwoord?

Bijvoorbeeld: de OUDE man
A
Ja
B
Nee
C
Soms

Slide 14 - Quiz

Oefenen maar!
  • B1M3 p. 9 oef. 4 (klassikaal)
  • B1M3 p. 9 oef. 5 (individueel)
  • B1M3 REM05 (per 2)
  • Bookwidget (zie Google Classroom) (individueel)

Slide 15 - Slide