> Geeft extra informatie aan de zin
>Je kunt vragen: waar/ hoe laat/ waarmee/ hoe/ wanneer enz.
Soms zitten er meerdere bijwoordelijke bepalingen in 1 zin.
Voorbeeld: Vroeg in de ochtend, op de camping, kwamen de vakantiegangers traag op gang.
> Oefenen? Maak de oefening in je werkschrift (hv 23/ mavo ..) na de quiz in Lesson-Up