De Gouden Eeuw van de Kunst: 1600-1750

De Gouden Eeuw van de Kunst: 1600-1750
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De Gouden Eeuw van de Kunst: 1600-1750

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel
Aan het einde van de les zul je in staat zijn om de belangrijkste kenmerken van de kunstperiode 1600-1750 te benoemen en te begrijpen.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat weet je al over de kunstperiode van 1600-1750?

Slide 3 - Mind map

This item has no instructions

Barokke Kunst
Kenmerkend voor de barokke kunst in deze periode zijn dramatische bewegingen, overdaad aan details en emoties, en religieuze thema's.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Rococo-stijl
De rococo-stijl kenmerkt zich door luchtige, elegante en speelse elementen. Het is vaak te vinden in interieurdecoratie en portretkunst.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Caravaggio en Rembrandt
Caravaggio staat bekend om zijn dramatische licht- en schaduweffecten, terwijl Rembrandt beroemd is om zijn meesterlijke gebruik van donkere tinten en portretkunst.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Neoclassicisme
Het neoclassicisme streefde naar eenvoud en symmetrie, geïnspireerd door de kunst van de oude Grieken en Romeinen.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Hollandse Meesters
Tijdens deze periode bloeide de Nederlandse schilderkunst, met kunstenaars als Vermeer, Hals en Van Ruisdael die alledaagse scènes en landschappen vastlegden.

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Invloed van de Verlichting
De Verlichting stimuleerde de nadruk op rationaliteit en wetenschap, wat leidde tot veranderingen in kunstthema's en -stijlen.

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Einde van de Les
Reflecteer op wat je hebt geleerd over de kunstperiode van 1600-1750 en bedenk een vraag die je nog hebt over dit onderwerp.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 11 - Open question

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

Slide 12 - Open question

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 13 - Open question

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.