Oorzaak & Gevolg (Franse Revolutie)

Oorzaak & Gevolg
1 / 20
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1,2

This lesson contains 20 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Oorzaak & Gevolg

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
- Je weet wat oorzaak betekent 
- Je weet wat gevolg betekent
- Je weet het verschil tussen direct en indirect

Slide 2 - Slide


 Oorzaak 

"Datgene wat een bepaalde omstandigheid of gebeurtenis teweegbrengt"

Waaróm gebeurt iets? 

 Gevolg 

"Een omstandigheid of gebeurtenis die optreedt als resultaat van één of meer oorzaken."

Wat gebeurt daarná? 

Slide 3 - Slide

 Oorzaak 
"Datgene wat een bepaalde omstandigheid of gebeurtenis teweegbrengt"

Waaróm gebeurt iets? 
 Gevolg 
"Een omstandigheid of gebeurtenis die optreedt als resultaat van één of meer oorzaken."

Wat gebeurt daarná? 
Wat is een oorzaak?
Wat is een gevolg?

Slide 4 - Slide


 Direct 

"Een gebeurtenis die metéén tot een (andere) gebeurtenis leidt."


Aanwijsbaar: 
- dáárdoor kwam dat!
- daardoor kwam dát!

 Indirect 

"Niet om de eerste reden dat iets gebeurt, maar juist zaken die daarvóór gebeurd zijn."

Niét aanwijsbaar: 
- Oók daardoor kwam dat!
- Daardoor kwam óók dat!

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Indirect
Direct

Slide 7 - Slide

Een paar vuistregels
- Gevolg en oorzaak volgen elkaar op.
(Het gevolg van iets kan de oorzaak van iets anders zijn.)

- Hoe korter iets geleden is, hoe groter de kans op "direct".
(En dus ook: hoe langer geleden, hoe groter de kans op "indirect".)

- Er is geen eenduidig antwoord goed of fout. 
(Verklaar dus altijd goed wat je bedoelt met je antwoord!) 

Slide 8 - Slide

Aan de slag!
1. Kies één van de volgende vier afbeeldingen. 
2. Schrijf voor deze afbeelding één oorzaak en één gevolg op. 
3. Schrijf voor beide of het direct of indirect is. 
4. Leg je antwoord uit!

- Schrijf een antwoord van minimaal 50 woorden
- Gebruik de begrippen en betekenis zoals in deze les is uitgelegd
- Inleveren vóór woensdag

Slide 9 - Slide

Montesquieu schrijft "De L'esprit des Lois"
Napoleon kroont zichzelf tot keizer
Bestorming van de Bastille
Lodewijk XVI roept de Staten-Generaal bijeen

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Oorzaak & Gevolg

Slide 12 - Slide

Leerdoelen
- Je weet hoe oorzaak en gevolg getoetst worden
- Je kunt zelf toetsvragen opstellen over oorzaak en gevolg

Slide 13 - Slide

Maar eerst: feedback tijd! 
Als huiswerk hebben jullie een verslag 
geschreven over oorzaak en gevolg. 

Dit is wat me opviel:

Slide 14 - Slide

Controleer: 
1. Gebruik je alle vier de begrippen?
oorzaak / gevolg / direct / indirect

2. Verklaar je antwoord! 
Waaróm kies je ergens voor? Leg uit!
(vooral bij direct/indirect)

3. Maak het jezelf niet te makkelijk.
Neem de opdracht serieus, graag. 

Slide 15 - Slide

Hoe toetsen we oorzaak & gevolg?
1. Noem een oorzaak/gevolg van deze gebeurtenis (en benoem of het direct/indirect is). 
Dit kan ook gekoppeld worden aan bronnen of een eerdere (begrip)vraag. 

2. Koppel de juiste oorzaak/gevolg aan deze gebeurtenissen.

3. Verander een gebeurtenis en beschrijf wat er hiervan de oorzaken/gevolgen kunnen zijn.
Bijvoorbeeld: wat zou er gebeurd zijn als Lodewijk XVI wél succesvol gevlucht was?

4. Koppel gebeurtenissen aan elkaar. Bijvoorbeeld: waarom heeft (x) te maken met (y)? 

5. Volgordevraag, specifiek met gebeurtenissen die elkaars oorzaak en gevolg zijn.

Slide 16 - Slide

Nu jullie! 
Schrijf een toets met minimaal één variant van de voorgaande vijf vragen. 
Beste vraag komt als bonusvraag op de toets! 

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Tijd om te toetsen!
- Op de volgende slide staan 10 opdrachten
(5 over de Franse Revolutie, 5 over iets anders)
- Per vraag zijn 2 punten te verdienen
- De laatste vraag is door een van jullie geschreven
- Jullie krijgen 30 minuten de tijd 

Slide 19 - Slide

Vraag 1: Op 21 januari 1793 wordt koning Lodewijk XVI van Frankrijk door middel van guillotine geëxecuteerd in Parijs. Noem één oorzaak en noem één gevolg van deze executie. Benoem ook of de oorzaak en het gevolg direct of indirect is.

Vraag 2: Koppel de volgende oorzaken en gevolgen aan de juiste gebeurtenissen. Alle oorzaken en gevolgen zijn direct. 

Vraag 3: Stel je voor dat koning Lodewijk XVI wél succesvol gevlucht was naar Oostenrijk. Wat zou hiervan een gevolg kunnen zijn? Beschrijf zowel een direct gevolg als een indirect gevolg in je antwoord.  

Vraag 4: Als we de Franse Revolutie bespreken, noemen we vaak in één adem de machtsgreep van Napoleon. Benoem twee redenen waarom de Franse Revolutie een oorzaak was voor het daverende succes van Napoleon Bonaparte.  

Vraag 5: Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde, van langst geleden naar kortst geleden:
Vraag 6: Bekijk de volgende afbeelding.
Noem één oorzaak en noem één gevolg van wat je hier ziet. Benoem ook of de oorzaak en het gevolg direct of indirect is.

Vraag 7: Koppel de volgende oorzaken en gevolgen aan de juiste gebeurtenissen. Alle oorzaken en gevolgen zijn direct. 

Vraag 8:

Vraag 9:

Vraag 10: Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde, van langst geleden naar kortst geleden:

Slide 20 - Slide