Vraag 1: Op 21 januari 1793 wordt koning Lodewijk XVI van Frankrijk door middel van guillotine geëxecuteerd in Parijs. Noem één oorzaak en noem één gevolg van deze executie. Benoem ook of de oorzaak en het gevolg direct of indirect is.
Vraag 2: Koppel de volgende oorzaken en gevolgen aan de juiste gebeurtenissen. Alle oorzaken en gevolgen zijn direct.
Vraag 3: Stel je voor dat koning Lodewijk XVI wél succesvol gevlucht was naar Oostenrijk. Wat zou hiervan een gevolg kunnen zijn? Beschrijf zowel een direct gevolg als een indirect gevolg in je antwoord.
Vraag 4: Als we de Franse Revolutie bespreken, noemen we vaak in één adem de machtsgreep van Napoleon. Benoem twee redenen waarom de Franse Revolutie een oorzaak was voor het daverende succes van Napoleon Bonaparte.
Vraag 5: Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde, van langst geleden naar kortst geleden:
Vraag 6: Bekijk de volgende afbeelding.
Noem één oorzaak en noem één gevolg van wat je hier ziet. Benoem ook of de oorzaak en het gevolg direct of indirect is.
Vraag 7: Koppel de volgende oorzaken en gevolgen aan de juiste gebeurtenissen. Alle oorzaken en gevolgen zijn direct.
Vraag 8:
Vraag 9:
Vraag 10: Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde, van langst geleden naar kortst geleden: