DEF Les 15 resultaten verwerken

1 / 43
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 4

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes, text slides and 5 videos.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

timer
5:00

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Grafieken en diagrammen

Slide 9 - Slide

Lesdoel

Inspiratie voor verwerken onderzoeksresultaten

Slide 10 - Slide

Waarom zijn grafieken belangrijk?

* Visueel
* Het helpt jezelf en je publiek om ingewikkelde data in één blik te kunnen   
   begrijpen. 
* Met een goed gekozen grafiek kun je de inzichten die je uit de analyse van       de data hebt gehaald beter uitleggen en begrijpen.
 * ze komen snel en duidelijk tot de kern van jouw argument

Slide 11 - Slide

          Welke diagrammen ken je?

Slide 12 - Slide

Lijndiagram
  • Als je een bepaalde trend gedurende een bepaalde tijd wil laten zien
  • Op  x-as de tijdsaanduiding 
  • op de y-as de variabele die je door de tijd volgt. 

Het gewicht van een puppy tot aan een 
volwassen hond kan er dan bijvoorbeeld 
ongeveer uitzien als volgt

Slide 13 - Slide

Staafdiagram I
  • goede keus als: je categorieën met elkaar wilt vergelijken
  • wanneer je de frequentie van verschillende categorieën wilt weergeven. 

Het aantal huisdieren in Europa, 
gecategoriseerd per soort dier.

Slide 14 - Slide

Staafdiagram II
Wat valt je op?
Is dit reëel/representatief?

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Link

Cirkeldiagram
  • Weergave in cijfers en % --> in de vorm 
        van taartpunten
  •  De totale som van alle taartpunten moet 
        gelijk zijn aan 100 procent. 
  •  Cirkeldiagrammen het meest effectief 
        voor je publiek als je een kleine 
        gegevensset hebt.

Slide 17 - Slide

Wat is handiger? 


  • RD Maak die vraag maar in een staafdiagram, wat zie je voor verschil?
  • Op Wisbordje


Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Vandaag

  • Enquête afmaken, kom bij mij langs voor check!
  • Enquête uitzetten 
  • Hoe resultaten verwerken?
  • Oefenen met resultaten verwerken

Slide 20 - Slide

Met welk soort grafiek geef je een trend aan?
A
Lijndiagram
B
Staafdiagram
C
Cirkeldiagram
D
Kruistabel

Slide 21 - Quiz

Met welke grafiek kun je het beste een percentage weergeven?
A
Lijndiagram
B
Staafdiagram
C
Cirkeldiagram
D
Kruistabel

Slide 22 - Quiz

Stel ik wil de mening van mannen en vrouwen weten over een nieuwe smaak tandpasta, ze vinden hem lekker of niet lekker.
Deze informatie kan ik het beste verwerken in een
A
Lijndiagram
B
Staafdiagram
C
Cirkeldiagram
D
Kruistabel

Slide 23 - Quiz

Afgerond + laten zien tijdens les op woensdag 

14-5
Onderzoeksresultaten theorie:  Hfst 2 
22-5
Uitzetten enquete --> 26-5 binnen hebben
28-5
Resultaten binnen + verwerken
4-6
Onderzoeksresultaten praktijk verwerkt: Hfst 3
11-6
Conclusie + aanbevelingen : Hfst 4+5
18-6
Scriptie concept: Hfst 1 + 6
25-6
Scriptie definitief inleveren
  2-7
Presentaties --> pitchvideo 

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

https://www.bentopresentaties.nl/blog/wanneer-gebruik-je-welke-grafiek-in-powerpoint/

https://piktochart.com/nl/blog/soorten-grafieken/#1-staafdiagram

https://www.wegmetexcel.nl/blog/staafdiagram-cirkeldiagram

https://blog.bijleshuis.nl/hoe-maak-je-een-grafiek-en-welke-soort-grafiek-moet-je-gebruiken


Slide 26 - Slide

https://www.youtube.com/watch?v=HvIEg2bB3Cg

Slide 27 - Slide

Non-respons
Stel je hebt je enquete naar 500 mensen verstuurd en 200 mensen hebben gereageerd, dan is de non-respons:

500-200 = 300 

Slide 28 - Slide

Slide 29 - Video

Slide 30 - Video

Slide 31 - Video

Slide 32 - Video

Inleiding enquête
Begin je enquete met een woord vooraf of inleiding:
- waarin je je voorstelt
- de aanleiding
- de onderzoeksvraag
- duur van de enquete
- hoe inleveren; waar en voor wanneer?
- beschrijf de terugkoppeling van de uitkomst

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

1. Voorbereiding & enquête opzet maken
1. Bepaal eerst: Wat wil je weten? Wat wil je bereiken? En heel belangrijk hoe wil je de       
    resultaten analyseren?

2. Vertaal de onderzoeksvraag naar een aantal punten en werk deze punten uit in een  
     aantal concrete vragen.

3. Wat betreft de indeling van de enquête, begin met de meest relevante en interessante  
    enquêtevragen, welke het belangrijkste? Persoonlijke vragen + locatie (waar men werkt)      komen dus achteraan! (vraag naar functie/ leeftijd/ afdeling/locatie)

Slide 35 - Slide

5. Bepaal hoe lang (tijd) de enquête mag duren, maak de enquête vooral niet te lang!
 
6. Verdeel vragen over diverse groepen of categorieën.

7. Zorg ervoor dat de enquêtevragen alle benodigde antwoordcategorieën afdekken. Houd dus        bij het opstellen steeds je  doelstellingen in de gaten!

8. Laat ruimte vrij op het einde van de enquête voor eventuele opmerkingen, dit vinden  
     sommige respondenten prettig, daarnaast kan het je nieuwe inzichten geven over het  
     desbetreffende onderwerp

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

2. Vraagstelling van de enquête
1.  Gebruik duidelijke omschrijvingen en vermijd moeilijke of onduidelijke       omschrijvingen zoals ‘dynamisch’, ‘innovatief’, etc. 
2. Vermijd het gebruik van dubbele ontkenningen.
3. Zoveel mogelijk multiple choice vragen.
4. Zoveel mogelijk dezelfde antwoordschaal
    niet - matig - voldoende - goed / 1-2-3-4-5
5. Vraag maar één ding tegelijk.
6. Geen suggestieve vragen


Slide 38 - Slide

3. Schaling van de enquête

1. gebruik altijd evenveel positieve als negatieve antwoordmogelijkheden.

Bijvoorbeeld een 4 puntschaal.

1 = helemaal mee oneens
2 = mee oneens
3 = mee eens
4 = helemaal mee eens
of

5 puntschaal.
1= helemaal mee oneens
2=mee oneens
3= niet eens/niet oneens
4= mee eens
5= helemaal mee eens


Meer antwoordmogelijkheden worden vaak gebruikt om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de respondent.

Houd er rekening mee dat respondenten vaak niet kiezen voor uitersten. Hier zijn een aantal manieren voor, om dit tegen te gaan, bijvoorbeeld door geen neutrale antwoordmogelijk te geven, zo wordt de respondent gedongen een keuze te maken 

Slide 39 - Slide

 6.Zorg ervoor dat de enquêtevragen gemakkelijk (met de computer) te verwerken zijn (zie websites)

7. Houd rekening met de context waarin de enquêtevragen gesteld worden.
8. Houd er rekening mee dat bepaalde enquêtevragen gevoelig liggen.
9. Formuleer de vragen niet te persoonlijk of bedreigen.

Slide 40 - Slide

Websites - enquetes maken
- Google Forms

- Microsoft Forms

- Surveymonkey.com

-Survio.com

Slide 41 - Slide

Presentaties AD:  2-7 
 Inge
Emma
Lau-Anne
Anneleid
Anouk 
Anna
Leonie
Sem
Mary Ann
Jedidja

Slide 42 - Slide

Presentaties  BD:  2-7 
Marilene
Reinier
Rosemarijn
Theodora
Aletta
Maria
Celine
Elianne
Eline
Evelien
Marlou
Florine
Rosanna

Slide 43 - Slide