Chapter 4: E Articles and Imperatives

1 / 28
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 28 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Program
  • Warming up
  • Homework check -> any questions?
  • Articles & Imperatives
  • Evaluation

Slide 2 - Slide

Today's goals
  • You have revised the theme words you had to study.
  • You know how to use articles.
  • You know how to make an imperative

Slide 3 - Slide

Translate: roundabout

Slide 4 - Open question

Translate: through

Slide 5 - Open question

Translate: winkelcentrum

Slide 6 - Open question

Translate: detached house

Slide 7 - Open question

Translate: woonwagen

Slide 8 - Open question

Articles

Slide 9 - Slide

Article the or -

The -> specifiek persoon of ding

- -> geen lidwoord als je het gebouw gebruikt waarvoor het bedoelt is

I am at school (geen lidwoord; je bent op school om les te krijgen)

My parents are at the school (wel lidwoord, want je ouders zijn op bezoek)

Slide 10 - Slide

Klinker en medeklinkers
  • Wat is klinker in het Engels?
  • Vowel
  • En medeklinker?
  • Consonant

Slide 11 - Slide

Klinkers

Slide 12 - Slide

Lidwoorden in het Engels zijn: 
A, AN en THE


Een boom =
A tree
Een appel = An apple
Het bos = The forest
De bladeren = The leafs

Slide 13 - Slide

De grammaticale regel...

MY UNCLE HAS A NEW CROSSMOTOR

WANNEER DE VOLGENDE LETTER ALS EEN MEDEKLINKER KLINKT DAN GEBRUIK JE A



Medeklinkers
B,C,D,F,G,H,J,K,L,M,N,P,Q,R,S,T,V,W,X,Y,Z

Slide 14 - Slide

De grammaticale regel...

MY BROTHER HAS AN OLD CROSSMOTOR

WANNEER DE VOLGENDE LETTER ALS EEN KLINKER KLINKT DAN GEBRUIK JE AN



Klinkers
A,E,O,I,U

Slide 15 - Slide

Denk om INSTINKERS!!!
A UNIVERSARY

De U klinkt als een J
(JOENIVERSARI)
als iets klinkt als een medeklinker...A

Slide 16 - Slide

Ax
A
a
B
an

Slide 17 - Quiz

Phone
A
a
B
an

Slide 18 - Quiz

Elephant
A
a
B
an

Slide 19 - Quiz

hour

Slide 20 - Open question

uniform

Slide 21 - Open question

Slide 22 - Slide

Imperatives

Slide 23 - Slide

Imperative. Hoe zeg je?:
Kijk uit

Slide 24 - Open question

Imperative. Hoe zeg je?:
sla linksaf

Slide 25 - Open question

Imperative:
not / panic

Slide 26 - Open question

Gebruik de imperative:
Maak de imperative ontkennend.
_______ (not/ eat) all the cookies.

Slide 27 - Open question

Do you have a question?

Slide 28 - Slide