Hoofdstuk 1 Getallen

Hoofdstuk 1 
Getallen
1 / 22
next
Slide 1: Slide
RekenenMiddelbare schoolVoortgezet speciaal onderwijsSpeciaal OnderwijsBasisschoolGroep 5-8

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 
Getallen

Slide 1 - Slide

Doel van de les
  • Je kent de betekenis en waarde van getallen tot 10.000
  • Je kan getallen tot 10.000 met elkaar vergelijken.
  • Je kan handig rekenen met grote getallen en kan getallen rekenkundig afronden.

Slide 2 - Slide

Cijfers en getallen
Er bestaan tien cijfers: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8, 9
Met deze cijfers je alle getallen maken.

Getallen die eindigen op een 0, 2, 4, 6 of 8 zijn even.
Getallen die eindigen op een 1, 3, 5, 7 of 9 zijn oneven.

Slide 3 - Slide

In welke wolk staan alleen even getallen?
A
B
C
D

Slide 4 - Quiz

Als het getal eindigt op een 0, 2, 4, 6 of 8 (even getallen) is het deelbaar door ...
A
4
B
6
C
2
D
8

Slide 5 - Quiz

De plaats van een cijfer in een getal bepaalt de waarde van het cijfer.
De plaats van een cijfer in een getal bepaalt de waarde van het cijfer.

 
D
H
T
E
3
6
8
2
De 3 is een duizendtal (D), 3000 waard.
De 6 is een honderdtal (H), 600 waard.
De 8 is een tiental (T), 80 waard.
De 2 is een eenheid (E), 2 waard. 

Slide 6 - Slide

Wat is de 8 waard in 4.890?
A
8
B
80
C
800
D
8000

Slide 7 - Quiz

Wat is de 8 waard in 3.682?
A
8
B
80
C
800
D
8000

Slide 8 - Quiz

Zelfstandig werken
Opdracht 1 t/m 6

Slide 9 - Slide

Vergelijken van getallen
Met een getallenlijn kun je getallen goed vergelijken. Je ziet dan meteen de grootte van de getallen.


Slide 10 - Slide

Je kunt twee getallen met elkaar vergelijken. Je gebruikt daarvoor de tekens <, >, =.

> betekent groter dan
<
betekent kleiner dan
=
betekent even groot als

Je kunt twee getallen met elkaar vergelijken. Je gebruikt daarvoor de tekens <, >, =.

> betekent groter dan
< betekent kleiner dan
= betekent even groot als

Slide 11 - Slide

18 is ... dan 16
A
<
B
>
C
=

Slide 12 - Quiz

157 is ... dan 161
A
<
B
>
C
=

Slide 13 - Quiz

300 is ... als driehonderd
A
<
B
>
C
=

Slide 14 - Quiz

Zelfstandig werken
Opdracht 7 t/m 13

Slide 15 - Slide

Grote getallen en afronden
In getallen groter dan duizend kan je een punt zetten. Het getal is dan beter te lezen. Van rechts naar links zet je na elke drie cijfers een punt. Je ziet dan ook makkelijker de waarde van getallen.

4.789.235

Slide 16 - Slide

Grote getallen kan je afronden. Een afgerond getal is niet precies gelijk aan het getal dat je afrondt. Daarom gebruik je het is ongeveer teken (≈).

  • 811 is ongeveer evenveel als 800
     811 ≈ 800
  • 18.998 is ongeveer evenveel als 19.000
     18.998 ≈ 19.000
  • 8.034.801 is ongeveer evenveel als 8.000.000
     8.034.801 ≈ 8.000.000 

Slide 17 - Slide

Je kunt een getal afronden op een honderdtal, duizendtal of miljoental. Je kijkt dan naar het cijfer dat daar rechts van staat.

Als het cijfer kleiner dan 5 is, rond je het getal naar beneden af.
Als het cijfer 5 of groter is, rond je het getal naar boven af. 

Slide 18 - Slide

Rond het getal 7.845 af op een duizendtal.

Slide 19 - Open question

Rond het getal 3.542 af op een honderdtal.

Slide 20 - Open question

Rond het getal 3.590.390 af op een miljoental.

Slide 21 - Open question

Zelfstandig werken
Opdracht 14 t/m 22

Slide 22 - Slide