Hardy Weinberg herhaling

Hardy Weinberg
Met de wet van Hardy Weinberg kun je aan de hand van de fenotypische verschijning in een populatie de allelfrequentie van een eigenschap berekenen.




(bron: biologielessen.nl)
1 / 20
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Hardy Weinberg
Met de wet van Hardy Weinberg kun je aan de hand van de fenotypische verschijning in een populatie de allelfrequentie van een eigenschap berekenen.




(bron: biologielessen.nl)

Slide 1 - Slide

Voorwaarden Hardy Weinberg populatie
  1. Populatie is voldoende groot
  2. De individuen paren random
  3. Er vindt geen migratie plaats
  4. Er vindt geen natuurlijke selectie plaats
  5. Er vinden geen mutaties plaats
  6. De individuen zijn diploïd

(bron: biologielessen.nl)

Slide 2 - Slide

Wat is de vergelijking van het Hardy Weinberg evenwicht, waarmee je allelfrequenties kunt uitrekenen?
A
p + q = 1
B
p2 + 2pq + q2 = 1
C
AA, Aa, aa = constant
D
A + a = 1

Slide 3 - Quiz

.
Waarvoor staat q2 in de vergelijking
p2 + 2pq + q2 = 1

A
De frequentie van het recessieve allel
B
De frequentie van het homozygoot recessieve genotype
C
De frequentie van het dominante allel
D
De frequentie van het homozygoot dominante genotype

Slide 4 - Quiz

p
q
p
p2
pq
q
pq
q2
p2 + 2pq + q2 = 1

Slide 5 - Slide

.
Waarvoor staat q2 in de vergelijking 
 p2 + 2pq + q2 = 1 ?
A
De frequentie van a
B
De frequentie van aa
C
De frequentie van A
D
De frequentie van AA

Slide 6 - Quiz

allel A
frequentie p
allel a
frequentie q
allel A
frequentie p
fenotypen AA
kans p2
fenotypen Aa
kans pq
allel a
frequentie q
fenotypen Aa
kans pq
fenotypen aa
kans q2
Zie ook Binas tabel 93D3

Slide 7 - Slide

In een groep hebben 96 mensen bruine ogen en 4 mensen blauwe ogen.
Het allel voor blauwe oogkleur is recessief.
Hoe groot is q2?

A
wortel van 0,02 = 0,15
B
wortel van 0,04 = 0,2
C
2/100 = 0,02
D
4/100 = 0,04

Slide 8 - Quiz

allel A
frequentie p
allel a
frequentie q
allel A
frequentie p
fenotypen AA
kans p2
fenotypen Aa
kans pq
allel a
frequentie q
fenotypen Aa
kans pq
fenotypen aa
kans q2

Slide 9 - Slide

Bij schapen komt een witte vacht tot stand onder invloed van het dominante allel H en een zwarte vacht door het recessieve allel h. In een kudde schapen hebben er 891 een witte en 9 een zwarte vacht.

Op deze populatie is de regel van Hardy-Weinberg van toepassing.

Bereken de frequentie van het allel H.
A
0,01
B
0,99
C
0,1
D
0,9

Slide 10 - Quiz

Totaal aantal schapen: 891 + 9 = 900
Frequentie dieren met zwarte vacht: 9/900=0,01 = q2
-> q = 0,1
-> p = 0,9  (frequentie van allel H)

Slide 11 - Slide

In een populatie van 100 vogels is de allelfrequentie voor het recessieve allel voor witte vleugels 0,4.

Hoeveel vogels in die populatie hebben witte vleugels?
A
16
B
8
C
4
D
32

Slide 12 - Quiz

q = 0,4

-> q2 = 0,16
->  aantal vogels met witte vleugels:  0,16 x 100 = 16

Slide 13 - Slide

Albinisme komt voor met een frequentie van 1/20.000 mensen. Hoeveel mensen zijn drager?

Slide 14 - Open question

Albinisme bij 1 op 20.000 mensen
Volgens de wet van Hardy Weinberg:
p2 + 2pq + q2 = 1     en    p + q = 1

Albinisme is het fenotype van aa             -> frequentie q2
-> q2 = 1 / 20.000 = 0,00005
-> q  =  0,007        (p+q=1)     p = 1 - 0,007 = 0,993
-> frequentie dragers: 2pq = 2 x 0,007 x 0,993 = 0,00139
-> in een populatie van 20.000 mensen:  0,00139 x 20.000 = 278 dragers

Slide 15 - Slide

In een populatie van 10.000 katten hebben 5 katten geen of maar een deel van de staart: Manx kat.
Het is een autosomaal dominant overervende eigenschap. Bereken het aantal heterozygoten.

Slide 16 - Open question

dominant overervend (A)
-> katten met een korte staart: 5 van de 10.000
-> AA en Aa  (p2 + 2pq)

-> katten met een gewone staart: 10.000 - 5 = 9.995 = aa
-> q2 = 9.995/10.000 = 0,9995
-> q = 0,9997    (p+q=1)    p = 1 - 0,9997 = 0,0003
-> frequentie heterozygoten: 2pq = 2 x 0,0003 x 0,9997
     = 0,0006
-> in een populatie van 10.000 katten: 10.000 x 0,0006
     = 6 katten zijn heterozygoot

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Bereken hoe groot de kans is dat dit kind non-secretor is en tegelijk bloedgroep A heeft.

Slide 19 - Open question

einde

Slide 20 - Slide