Hoofdstuk 4.2 en 4.3: Betoog

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren
1 / 18
next
Slide 1: Drag question
NederlandsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel
Overtuigen
Informeren
Instrueren

Slide 1 - Drag question

Lesdoel 14-12-2021
Je kent het verschil tussen feit, meningen en argumenten.
Je herkent de opbouw van een betoog.

Slide 2 - Slide

De koffie is hier altijd lauw.
A
Feit
B
Mening

Slide 3 - Quiz

De koffie is hier niet te zuipen.
A
Feit
B
Mening

Slide 4 - Quiz

Feit



Mening



Argument 
  • Controleerbaar 
  • juist 



  • Niet controleerbaar
  • persoonlijk
  • eens of oneens 


  • onderbouwing bij mening
  • signaalwoorden omdat, want, namelijk

Slide 5 - Slide

Het coronavirus is gewoon een soort griepje
A
Dit is een feit
B
Dit is een argument
C
Dit is een mening

Slide 6 - Quiz

Je moet je laten vaccineren tegen Covid, anders kan je anderen besmetten en dat is asociaal.
A
Dit is een feit
B
Dit is een argument
C
Dit is een mening

Slide 7 - Quiz

Argumenten beoordelen 



Twee argumenten:

  • Objectieve argumenten
  • Subjectieve argumenten

Slide 8 - Slide

controleerbaar
niet te controleren
gebaseerd op feiten, wetenschap, waarden en algemene normen
gebaseerd op vermoedens, overtuiging of waardeoordeel  
je kunt bewijzen of het waar of niet waar is
niet te bewijzen, extra voorbeelden nodig voor geloofwaardigheid
objectief             subjectief

  

Slide 9 - Slide

Mijn opa heeft zijn hele leven gerookt en hij heeft geen kanker. Roken is dus helemaal niet ongezond.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 10 - Quiz

Veel ouderen die op een e-bike rijden hebben een ongeval gehad, dus is het rijden met een e-bike gevaarlijk.
A
objectief argument
B
subjectief argument

Slide 11 - Quiz

Objectieve argumenten
Subjectieve argumenten
Controleerbaar
Niet controleerbaar
Feiten
Meningen
Onderzoeksresultaten
Normen en waarden
Enkele ervaring(en)

Slide 12 - Drag question

Een betoog (overtuigende tekst) is...
A
Subjectief
B
Objectief

Slide 13 - Quiz

Het doel van een betoog is...
A
Informeren
B
Amuseren
C
Overtuigen
D
Overhalen

Slide 14 - Quiz

Slide 15 - Slide

Wat zet een schrijver in om de lezer te overtuigen bij een betoog?
A
Feitelijke informatie
B
Subjectieve argumenten
C
Objectieve argumenten

Slide 16 - Quiz

Aan de slag 
NU Nederlands Lezen H4,
Paragraaf 4.2: oefening 1,2 en de examenopdracht
Paragraaf 4.3: oefening 1,2 en de examenopdracht
 
Individueel of in duo's

timer
30:00

Slide 17 - Slide

Volgende les
Maak de opdrachten thuis af
Maak de oefentoets van hoofdstuk 4
Volgende les toets Hoofdstuk 4, mits je alle opdrachten hebt gemaakt.

Slide 18 - Slide