Klas 1 paragraaf 5 migratie deel 2

Vragen paragraaf 3
1 / 22
next
Slide 1: Slide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Vragen paragraaf 3

Slide 1 - Slide

Je wilt weten waar de Rocky Mountains liggen.
A
Trefwoordenregister
B
Algemene inhoud
C
Register van topografische namen
D
Bladeren

Slide 2 - Quiz

Wat is het verste weg van de Noordpool?
A
20 graden ZB
B
3 graden NB
C
75 graden NB
D
5 graden ZB

Slide 3 - Quiz

Je wilt iets weten over de neerslag in Spanje.
A
Trefwoordenregister
B
Algemene inhoud
C
Register van topografische namen
D
Bladeren

Slide 4 - Quiz

Je ziet op een kaart een rood vierkantje staan. Waar zoek je de betekenis op?
A
Trefwoordenregister
B
Legenda
C
Register van topografische namen
D
Algemene legenda

Slide 5 - Quiz

Tot hoever gaan de lengtegraden
A
90
B
100
C
180
D
360

Slide 6 - Quiz

en tot hoever gaan de breedtegraden
A
90
B
100
C
180
D
360

Slide 7 - Quiz

Hoe heten de lijn(en) die van noord naar zuid lopen?
A
lengtecirkels of meridianen
B
de evenaar
C
breedtecirkels of paralellen
D
polen

Slide 8 - Quiz

Migratie

Slide 9 - Slide

Herhalen
1. Ik kan uitleggen wat immigratie en emigratie is
2. Ik kan uitleggen waarom veel mensen uit en naar Iran migreren
3. Ik kan uitleggen wat sociale bevolkingsgroei is en veranderingen daarin verklaren
4. Ik kan drie redenen van migratie benoemen

Slide 10 - Slide

4 redenen van migratie
  1. Economische redenen
  2. Politieke redenen
  3. Sociale redenen
  4. (Ecologische redenen)

Slide 11 - Slide

  • Pushfactoren (duwen)
  • Reden dat je weggaat
  • Pullfactoren (Trekken)
  • Reden die je aan trekt

Slide 12 - Slide

Oorlog is een ... factor
A
push
B
pull

Slide 13 - Quiz

Geen werk is een ... factor
A
push
B
pull

Slide 14 - Quiz

Een nieuwe baan is een ... factor
A
push
B
pull

Slide 15 - Quiz

Geen goede scholen is een ... factor
A
push
B
pull

Slide 16 - Quiz

Goede opleiding is een ... factor
A
push
B
pull

Slide 17 - Quiz

Opdracht: 5 minuten
Bedenk in tweetallen
een push- en pullfactor bij elke migratiereden.

Overleg zachtjes met elkaar.

(Economisch, politiek, sociaal, ecologisch)

Slide 18 - Slide


  • Migratiesaldo = vestiging min vertrek in een gebied.                               vestigingsoverschot = positief migratiesaldo
         
               vertrekoverschot = negatief migratiesaldo

Vestigingsoverschot: als er meer mensen bijkomen dan er vertrekken
Vertrekoverschot: als er meer mensen vertrekken dat er bijkomen


Slide 19 - Slide

Bij een vestigingsoverschot...
A
Emigreren er meer mensen dan dat er immigreren
B
Worden er meer mensen geboren dan dat er overlijden
C
Is er een teveel aan mensen in een land
D
Immigreren er meer mensen dan dat er emigreren

Slide 20 - Quiz

Huiswerk
Opdracht 5 t/m 8 paragraaf 5 (bladzijde 18)

Slide 21 - Slide

Reflectie
1.  Wat hebben we deze les gedaan?
2. Wat heb je van deze les geleerd?
3. Wat kan ik met de informatie die ik heb geleerd?
4. Wat is de kern van deze les geweest?
5. Welke vragen heb ik nog aan mijn klasgenoten of aan de leraar?
6. Wat wil ik over deze les aan de leraar vertellen? (tips/tops)

Slide 22 - Slide