Literatuuranalyse - setting

1 / 25
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 25 slides, with text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Welkom DH4!

Deze les:

Terugblik perspectief
Introductie setting
Zelfstandig werken




Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Terugblik perspectief
  • Open plek in een verhaal
  • Ik-perspectief/ik-verteller: beschrijvende ik vs. belevende ik
  • Hij/zij perspectief/personale verteller
  • Focalisatie
  • Alwetende verteller (weektaak)


Noteer met je buur in steekwoorden wat de behandelde begrippen betekenen. 

timer
3:00

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Setting
Wat is het? Waarom zou het belangrijk kunnen zijn?



Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Setting (PTO)
Plaats: geografische plaats bv. land, stad, dorp, straat, landschap...

Tijd: historische tijd bv. 1961, jaren 40, jaargetijde, maand, dag, moment op de dag...

Omstandigheid bv. hongerwinter, vakantie, opstand, staking...

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Klassikale opdracht
We kijken gezamenlijk naar de openingsscene van de film Dunkirk.

Vorm een groepje van drie. Ieder groepslid gaat op één specifiek onderdeel van setting letten: Plaats, Tijd of Omstandigheid.

Maak aantekeningen tijdens het kijken. 

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Slide 7 - Video

This item has no instructions

Setting (PTO)
Wat is de Plaats?

In welke historische Tijd speelt het zich af? 

Wat is de Omstandigheid waarin de personages zich bevinden? 

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Setting (PTO) in het fragment
Plaats: Duinkerke
bv. titel van de film, het strand

Tijd: Tweede Wereldoorlog rond 1940
bv. de uniformen van soldaten, geweren, barricades van zandzakken, geallieerden

Omstandigheid: soldaten die al lang onderweg zijn
bv. het water drinken uit een tuinslang, het bewaren van pamfletten/papier, het pakken van stompjes sigaretten uit een asbak

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

Functies ruimtebeschrijving
1. Concretisering: de verteller beschrijft de plaats van handeling nogal gedetailleerd, zodat de lezer zich een voorstelling kan maken van de omgeving.

2. Sfeer: de ruimtebeschrijving kan een sfeer oproepen die belangrijk is voor het verhaal, bv eng, angstaanjagend (bij griezelige, spannende situatie) .

3. Gethematiseerde ruimte: er kan een verband bestaan tussen de ruimte en het thema, 
bv Oeroeg – Hella Haasse: speelt in Nederlands-Indië. De plaats is belangrijk omdat de strijd tussen de blanke overheersers en de lokale bevolking het hoofdmotief is, en misschien wel het thema.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Functies ruimtebeschrijving
4. Ruimte en bouw: de ruimte kan te maken hebben met de opbouw van het verhaal, bv. bij reisverhalen/verhalen over een zoektocht waarbij de plaatsen de hoofdpersoon beïnvloeden.

5. Ruimte en personages: de hoofdpersoon kan een bepaalde voorkeur hebben voor een bepaald soort ruimte en dat kan een grote rol spelen in het verhaal, 
bv. Montyn – Dirk Ayelt Kooiman: de hoofdpersoon heeft een grote angst voor afgesloten ruimtes. Die angst bepaalt zijn handelen en daarmee de gebeurtenissen van het verhaal. Uit angst om opgesloten te worden in een benauwde fabriek meldt hij zich bij de Duitsers die hem een avontuurlijk, vrij leven in het vooruitzicht stellen

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Functies ruimtebeschrijving
6. Symbolische ruimte: de ruimte kan een symbolische betekenis hebben. Een symbool is een voorwerp dat naar iets anders verwijst, bv witte duif - vrede; vlinder - vrijheid; kelder - geheimzinnigheid/onbewuste

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Terug naar het fragment
Noteer contrasten/tegenstellingen: welke zie je? 

Tip: let op de hoofdpersoon en de ruimte


Slide 13 - Slide

De docent spoelt een klein stukje terug vanaf het stukje dat de hoofdpersoon tussen de zandzakken doorloopt.

Slide 14 - Video

This item has no instructions

Terug naar het fragment
Noteer contrasten/tegenstellingen: welke zie je? 

Tip: let op de hoofdpersoon en de ruimte


Slide 15 - Slide

De docent spoelt een klein stukje terug vanaf het stukje dat de hoofdpersoon tussen de zandzakken doorloopt.
Symbolische functie van ruimte
Tegenstellingen in een ruimte kunnen worden gebruikt om de emotie van een personage duidelijk te maken, 
bv. De hoofdpersoon komt uit de chaos en ineens is er orde op het strand, hij komt uit het donker en staat ineens in het zonlicht

Deze tegenstellingen geven de chaos van oorlog waar de hoofdpersoon zich bevindt extra scherp weer. 

Dus de ruimte heeft naast zijn letterlijke betekenis, ook  een figuurlijke betekenis/functie. 
In dit geval is dat chaos in de oorlog en verwarring daarover -> ofwel: symbolische ruimte

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Zelfstandig werken
Ga naar Classroom 'vragen bij boekopdracht 1' (zie Literatuuranalyse)

Als het goed is, heb je geoefend met personages en perspectief in je eigen boek; doe nu hetzelfde voor setting (PTO).

Niet eerder aan begonnen? Zorg dat je begint
bij de personages, dan perspectief en als laatst
pas setting. 

Let op: dit is een vereiste voor je boekopdracht 1 

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Welkom DH4!

Deze les:

Terugblik setting
(Klassikale) opdracht setting
Zelfstandig werken




Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Terugblik setting
Schrijf om-en-om op wat je weet over het literaire begrip: setting.


timer
3:00

Slide 20 - Slide

This item has no instructions

Setting (PTO)
Plaats: geografische plaats bv. land, stad, dorp, straat, landschap...

Tijd: historische tijd bv. 1961, jaren 40, jaargetijde, maand, dag, moment op de dag...

Omstandigheid bv. hongerwinter, vakantie, opstand, staking...

Slide 21 - Slide

This item has no instructions

Functies ruimtebeschrijving
1. Concretisering: de verteller beschrijft de plaats van handeling nogal gedetailleerd, zodat de lezer zich een voorstelling kan maken van de omgeving.

2. Sfeer: de ruimtebeschrijving kan een sfeer oproepen die belangrijk is voor het verhaal. 

3. Gethematiseerde ruimte: er kan een verband bestaan tussen de ruimte en het thema. 

4. Ruimte en bouw: de ruimte kan te maken hebben met de opbouw van het verhaal.

5. Ruimte en personages: de hoofdpersoon kan een bepaalde voorkeur hebben voor een bepaald soort ruimte en dat kan een grote rol spelen in het verhaal.

Slide 22 - Slide

This item has no instructions

Functies ruimtebeschrijving
6. Symbolische ruimte: de ruimte kan een symbolische betekenis hebben. Een symbool is een voorwerp dat naar iets anders verwijst -> ofwel: de figuurlijke betekenis/functie

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Setting in een verhaalfragment
We lezen gezamenlijk de tekst. Maak aantekeningen tijdens het lezen. Doe dat als volgt:
Plaats: ...
Tijd: ...
Omstandigheid: ...

Let op: wanneer is er sprake van een figuurlijke betekenis/symbolische functie van de ruimte? Dus: welke ruimte(s) staat symbool voor iets. 

Slide 24 - Slide

blz 131-132
blz ...
Opdracht
Schrijf nu zelf een kortverhaal van minimaal 200 woorden waarin je focust op de setting (PTO) en gebruikmaakt van een symbolische functie/figuurlijke betekenis van de ruimte. 

Aan het einde van de les lever je je tekst in via 
Classroom.

Eerder klaar?
Ga naar Classroom en ga verder met 'vragen bij boekopdracht 1'.

Slide 25 - Slide

This item has no instructions