oefenen voor de SO

• Frans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 2

Bonjour la classe!

Quelle est la date d'aujourd'hui?

Le but d'aujourd'hui :

Aan het einde van de les weet ik wat ik nog voor mijn SO moet leren. 

Le planning d'aujourd'hui 

le planning d'aujourd'hui 

• Quiz
• Corriger les devoirs: 16C, 16D, 16E, 20, 21, 24
• Vragenmoment: vragen stellen over de SO
• Zelfevaluatiemoment

Welke zin is correct?

1. Elle a monté en haut
2. Elle est monté en haut
3. Elle est montée en haut
4. Elle est monter en haut

Welke zin is correct?

1. Ils ont parti à l'école
2. Ils sont parties à l'école
3. Ils sont partis à l'ècole
4. Ils sont parti à l'école

Welke zin is correct?

1. Nous avons eu un accident
2. Nous sommes eu un accident
3. Nous avons été un accident
4. Nous avez eu un accident

Welke zin is correct?

1. Vous avez allé en France ?
2. Vous êtes allés en France?
3. Vous êtes allé en France
4. Vous êtes allez en France?

Vertaal de volgende zin:
Il y avait plein de choses à faire dans la région.

Vertaal de volgende zin?
We hebben een hele goede vakantie gehad

Vertaal het volgende woord!
La randonnée

Vertaal het volgende woord?
Ook niet

Vertaal het volgende woord!
de jongeren

Vertaal de volgende zin:
Je suis parti(e) en avion avec mes parents et ma soeur.

Huiswerk klassikaal nakijken

1. Prends ton livre 
2. Prends un stylo rouge ou vert
3. On corrige : 16C, 16D, 16E, 20, 21, 24

Hoe ging het tot nu 

Zijn er vragen over de  SO ?

Zelfreflectie:

• Hoe ging het tot nu met vocabulaire leren?
• en met grammaire leren?
• Wat vond ik moeilijker vocabulaire leren of grammaire?
• Hoe kan ik beter leren?