Hoofdstuk 5 ademhaling deel 1 & hoofdstuk 5.1 deel 2
succes
1 / 22
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1,2
This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 45 min
Items in this lesson
toets ademhaling
Hoofdstuk 5 ademhaling deel 1 & hoofdstuk 5.1 deel 2
succes
Slide 1 - Slide
Diffusie van een stof gaat altijd...
A
van een hoge naar een lage concentratie, vanzelf
B
van een lage naar een hoge concentratie, vanzelf
C
van een hoge naar een lage concentratie, kost energie
D
van een lage naar een hoge concentratie, kost energie
Slide 2 - Quiz
Als je inademt neem je zuurstof op uit de lucht
A
waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quiz
De huig sluit als je voedsel doorslikt zodat het niet in de luchtpijp terecht komt
A
waar
B
niet waar
Slide 4 - Quiz
Het strotklepje sluit als je voedsel doorslikt zodat het niet in de luchtpijp komt
A
waar
B
niet waar
Slide 5 - Quiz
In het strottenhoofd zit je reukzintuig
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quiz
De brandstof voor de verbranding in je lichaam is zuurstof
A
Juist
B
Niet juist
Slide 7 - Quiz
Bij regen zit er veel waterdamp in de lucht
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quiz
Welke gas halen de longen uit de lucht?
A
Koolstofdioxide
B
Stikstof
C
Zuurstof
Slide 9 - Quiz
Bij verbranding in je lichaam ontstaat:
A
Zuurstof
B
Stikstof
C
Koolstofdioxide
D
Vuur
Slide 10 - Quiz
Als je uitademt tegen een koude ruit, ontstaat er ...1...
Uitgeademde lucht bevat meer ...2... dan ingeademde lucht
A
1. warmte
2. condens
B
1. condens
2. waterdamp
C
1. waterdamp
2. condens
D
1. condens
2. zuurstof
Slide 11 - Quiz
Emily zegt: Ingeademde lucht is kouder dan uitgeademde lucht.
Joey zegt: Er zit meer zuurstof in ingeademde lucht dan uitgeademde lucht
A
beide waar
B
beide nietwaar
C
Emily: waar
Joey: nietwaar
D
Emily: nietwaar
Joey: waar
Slide 12 - Quiz
De luchtpijp vertakt zich in twee
A
Luchtpijpen
B
Strottenhoofden
C
Longblaasjes
D
Bronchiën
Slide 13 - Quiz
Ademhaling is een ander woord voor gaswisseling
A
Juist
B
Onjuist
Slide 14 - Quiz
Enkele delen van het ademhalingsstelsel zijn de bronchiën, de longblaasjes en de luchtpijp. In volgorde: Waardoor komt de lucht binnen bij een diepe ademhaling?