frans les 27

BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!
Bonjour
et 
bienvenue!!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

BONJOUR ET BIENVENUE 2AHA!
Bonjour
et 
bienvenue!!

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Het bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Slide

Exemples 

Mijn zus = ma soeur
Mijn broer = mon frère
Mijn ouders = mes parents 
Mijn vriend = mon amie 
Mijn verhaal = mon histoire 

Slide 4 - Slide

soms is er een uitzondering

mon amie

=

mijn vriendin

"mon" is hier raar want "amie" is ....

maar het is wel nodig vanwege ....

Slide 5 - Slide

Wat is in het Nederlands een bezittelijk voornaamwoord?
A
werken/spelen/eten
B
ik/jij/hij/zij
C
mijn/jouw/onze
D
mooi/leuk/grappig

Slide 6 - Quiz

de Bezittelijke Voornaamwoorden enkelvoud
Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
  mon
 ton
  son
  ta
  tes
  mes
  ses
   ma
  sa

Slide 7 - Drag question

Hoe maak je een bezittelijk voornaamwoord?

A
Het woord dat erachter staat bepaalt de vorm.
B
Het onderwerp in de zin bepaalt de vorm.

Slide 8 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...
A
...werkwoord
B
...een lidwoord
C
...zelfstandig naamwoord
D
...een voorzetsel

Slide 9 - Quiz

Het bezittelijk voornaamwoord geeft aan van wie iets is
A
Goed
B
Fout

Slide 10 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncles
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 11 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (zijn) oncle
A
ton
B
tes
C
son
D
ses

Slide 12 - Quiz

de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
    nos
  votre
   leur
   notre
      vos
    leurs

Slide 13 - Drag question

Wat is geen voorbeeld van een bezittelijk voornaamwoord?
A
het
B
jullie
C
mijn
D
zijn

Slide 14 - Quiz

Welke bezittelijke voornaamwoorden heb je voor mijn:

A
ton, ta ,tes
B
mon, ma, mes
C
ton, mon, tes
D
mon, ton, mes

Slide 15 - Quiz

Vertaal het bezittelijk voornaamwoord tussen haakjes.
Kies het goede bezittelijk voornaamwoord.

_________ (haar) père
A
sa
B
ta
C
son
D
ton

Slide 16 - Quiz

quizlet

Slide 17 - Slide