• What is LessonUp
  • Search
  • Channels
  • AI tools

    Beta

‹Return to search

Trabitour Havo 3, Kap. 14-2 zwak ww in de verleden tijd

Willkommen, heute ist Dienstag 
der 24. Januar 2023
1 / 30
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1-3

This lesson contains 30 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Willkommen, heute ist Dienstag 
der 24. Januar 2023

Slide 1 - Slide

Lernziel(e)

  • Weet  ik hoe ik een zwak werkwoord in de verleden tijd kan vervoegen.




Slide 2 - Slide

Programm 

1.   Was haben wir in der letzten Stunde besprochen? 
2.  Kapitel 14, Wiederholung zwakke werkwoorden + HW nakijken 
3.  Kapitel 14,  Grammatik: zwakke werkwoord in verleden tijd 

Slide 3 - Slide

Na deze les ...

  • Ken je de regels voor het vervoegen van de zwakke werkwoorden.
  • Kan je met behulp van de regels de zwakke werkwoorden in de verleden tijd vervoegen en weet je op welke bijzonderheden je moet letten.

Slide 4 - Slide

Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?
Was haben wir in der letzten Stunde gemacht?

Slide 5 - Slide

Welke twee vervoegingsvormen hebben het hele werkwoord?
A
er/sie/es + wir
B
ich + wir
C
er/sie/es + ihr
D
wir + sie/Sie

Slide 6 - Quiz

Vertaal:
jij hoort
hören(= horen)
A
du hört
B
du hörst
C
du hörtest

Slide 7 - Quiz

Vertaal:
jullie antwoorden

A
du antwortest
B
ihr antwort
C
ihr antwortest
D
ihr antwortet

Slide 8 - Quiz

Vertaal:
hij heet

A
er heißt
B
er heißst
C
er heist

Slide 9 - Quiz

Ezelsbruggetje
Achter de stam van het werkwoord komt de uitgang.
Dit zijn de volgende letters:  

                   (FE)    E - ST - T - EN - T - EN


 

Slide 10 - Slide

Het werkwoord komt er dan als volgt uit te zien:
                                 (Fe)                         (Fe)                        
ich              mach e                     spiele                 
du               mach st                   spielst                
er/sie/es  mach t                     spielt                   
wir              mach en                 spielen              
ihr               mach t                     spielt                  
sie/Sie      mach en                 spielen               

Slide 11 - Slide

en nu 'jij danst'?


A
du tanzest
B
du tanzst
C
du tanzt

Slide 12 - Quiz

Huiswerk nakijken

Slide 13 - Slide

Werkwoorden in de verleden tijd.
Hoe herken je dat een zin in de verleden tijd staat?

Slide 14 - Slide

Tegenw. tijd
Präsens
Verleden tijd
Präteritum
ich
mach e
mach te
du
mach st
mach test
er/sie/es
mach t
mach te
wir
mach en
mach ten
ihr
mach t
mach tet
sie/Sie
mach en
mach ten
hat gemacht

Slide 15 - Slide


Präsens

Präteritum
ich
antwort e
antwort e te
du
antwort est
antwort e test
er/sie/es
antwort et
antwort e te
wir
antwort en
antwort e ten
ihr
antwort et
antwort e test
sie/Sie
antwort en
antwort e ten
hat geantwortet

Slide 16 - Slide

Vergangenheit (o.v.t.)compleet

spielen

antworten

tanzen
ich
spielte
antwortete
tanzte
du
spieltest
antwortetest
tanztest
er/sie/es
spielte
antwortete
tanzte
wir
spielten
antworteten
tanzten
ihr
spieltet
antwortetst
tanztet
sie/Sie
spielten
antworteten
tanzten
er
hat gespielt
hat geantwortet
hat getanzt

Slide 17 - Slide

Nog even een uitleg
van andere Duitsleraren .....



Slide 18 - Slide

Slide 19 - Video

Er ..... bis 1789 Musik an der Universität Bonn.
A
studiert
B
studierte
C
studiertet
D
studieret

Slide 20 - Quiz

Wat is de verleden tijd van lernen?
A
lernen
B
lernten
C
lornen
D
liernten

Slide 21 - Quiz

Wat is de verleden tijd van regnen?
A
regnen
B
regnet
C
regent
D
regnete

Slide 22 - Quiz

Wat is de correcte verleden tijds vorm?
> er [arbeiten]
A
arbeitet
B
arbeitete
C
arbeitetet
D
arbeite

Slide 23 - Quiz

Wat is de correcte verleden tijds vorm?
> ihr [baden]
A
bade
B
badet
C
badete
D
badetet

Slide 24 - Quiz

Sleep de uitgangen naar de juiste plek
ich
du
er/sie/es/man

wir 
ihr
sie/Sie
mach
mach
mach

mach
mach
mach
-te
-test
-te
-ten
-ten
-tet

Slide 25 - Drag question

Slide 26 - Video

Kijk nu terug naar de lesdoelen:
Weet ik hoe ik een zwak werkwoord in de tegenwoordige en verleden tijd kan vervoegen?


Slide 27 - Slide

Nu gaan we oefenen!
Maken: 4.3 
               17.4

Klaar?  Leer dan de grammatica van K.14




 
Nu gaan we zelfstandig werken!

Slide 28 - Slide

Hausaufgaben für nächste Woche, Kapitel 14

1.  Leren:  zwakke werkwoorden verleden tijd S. 32
                   
2. Maken:  
     4.3 
     10.4
     17.4

Slide 29 - Slide

Je kent te vervoegingen van de zwakke werkwoorden in de verleden tijd
Je kent ook uitzonderingsregels bij de zwakke werkwoorden in de verleden tijd
😒🙁😐🙂😃

Slide 30 - Poll

More lessons like this

Trabitour Havo 3, Kap. 14- 1

January 2023 - Lesson with 42 slides
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1-3

Trabitur, Kapitel 3-les 1

January 2023 - Lesson with 42 slides
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

1 MAVO FLEX 21. Januar 2022

January 2022 - Lesson with 26 slides
DuitsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 2

zwakke werkwoorden en voltooid deelwoord

October 2024 - Lesson with 33 slides
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

zwakke regelmatige ww + haben en sein TL2

January 2021 - Lesson with 29 slides
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

NK, Kapitel 6, les 3

September 2023 - Lesson with 34 slides
DuitsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1,2

zwakke regelmatige ww + haben en sein

December 2023 - Lesson with 42 slides
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

zwakke regelmatige ww + haben en sein

January 2023 - Lesson with 43 slides
DuitsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3
LessonUp
TermsPrivacy StatementCookie StatementContact
English

Our Cookies

We use cookies to improve your user experience and offer you personalized content. By using Lessonup you agree to our cookie policy.

Change settings