TH1 WOORDENSCHAT H1

ALASKA
Vrijdag 8e e uur Th1G; Blz.63 - t/m 70
Vrijdag verder op blz. 71
Vrijdag 4e uur Th1j: Blz. 54 - 71

1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

ALASKA
Vrijdag 8e e uur Th1G; Blz.63 - t/m 70
Vrijdag verder op blz. 71
Vrijdag 4e uur Th1j: Blz. 54 - 71

Slide 1 - Slide

Welkom TH1
Kom rustig binnen ;)
Jassen in de kluis, niet in de klas.
Leg je telefoon in de tas aan de muur. 
Pak je werkboek, schrift, etui en je leesboek. 
Start met lezen. 

Slide 2 - Slide

Lezen
Leesboek vergeten? 
Werkboek blz. 180 lezen.
Leg je werkboek open bij en je schrift en een pen.
timer
10:00

Slide 3 - Slide

TOETS 
H1H2 Woordenschat 
Wat moet je leren?
Begrippenlijst (staat op 1 november in Magister)
En de groene tekstvakken van H1H2
De toets telt 1 keer

Slide 4 - Slide

H1 Woordenschat blz. 25
Opdracht 1 bespreken
Opdracht 2 bespreken
Opdracht 3,4 en 5

Slide 5 - Slide

Huiswerk
Vrijdag
H2 Woordenschat blz. 52
OPDRACHT 1 TM 6 

Slide 6 - Slide

Theorie
Synoniem:
Een synoniem is een ander woord met dezelfde betekenis. 

Voorbeeld: het synoniem voor aantonen is bewijzen.

Slide 7 - Slide

H2 Woordenschat
Je hebt niet altijd een woordenboek nodig om de betekenis van een onbekend woord te vinden. Je kunt de betekenis van een woord soms ook vinden door de tekst goed te lezen. Door een woordraadstrategie te gebruiken kun je achter de betekenis van een woord komen.

Slide 8 - Slide

Woordraadstrategie
Je moet weten wat een synoniem is.
Je moet weten wat een antoniem is ( tegenovergestelde betekenis). Het antoniem voor wit is zwart. 

Slide 9 - Slide

Huiswerk
H2 Woordenschat blz. 52-55

Startopdracht OVERSLAAN
Maak: Opdracht 1 t/m 6

Slide 10 - Slide

Toets Woordenschat H1H2
Maandag 1 november 2021

NOTEER DEZE DATUM IN JE PLANNER/AGENDA/TELEFOON

Slide 11 - Slide

Pak je mobiel en log in bij Lesson Up
Code invullen in je scherm
Naam toevoegen
En even wachten tot iedereen is aangemeld.

Slide 12 - Slide

Wat moet je doen?
Geef van de volgende woorden het synoniem:

Slide 13 - Slide

frequent

Slide 14 - Open question

Aantonen
A
laten zien
B
actief meedoen
C
bewijzen
D
hard zingen

Slide 15 - Quiz

1. Gigantisch
2. Kolossaal

Slide 16 - Open question

Stimuleren

Slide 17 - Open question

1. Uiteraard

A
Soms
B
Natuurlijk
C
Besluit
D
Beslissing

Slide 18 - Quiz

Effect

A
Ontzettend klein
B
Ontzettend erg
C
Geval
D
Gevolg

Slide 19 - Quiz

1. Debuteren
2. Diverse

Slide 20 - Open question

1. Huidige
2. Coureur

Slide 21 - Open question

Wat is het tegenovergestelde van buitensporig?
A
Redelijk
B
Onredelijk
C
Anders
D
Onzinnig

Slide 22 - Quiz

Onder de loep nemen

Slide 23 - Open question

1. Individueel
2. Exotische vruchten
3. Parcours

Slide 24 - Open question

Kameraadschappelijk

Slide 25 - Open question

Gestrande
A
op het strand aangekomen
B
In korte tijd voorbereiden op iets
C
Voordeel hebben van
D
Stilstaande

Slide 26 - Quiz

1. Methode
2. Verontwaardigd
3. Profijt

Slide 27 - Open question

Hoe je het ook wendt of keert

Slide 28 - Open question

1. Kritisch
2. Officiële
3. Trofeeën

Slide 29 - Open question

Geemigreerd

Slide 30 - Open question

Meteorologen
A
Wetenschap over meteorieten
B
Liegen over metaforen
C
Voorspellen het weer
D
Elektriciens

Slide 31 - Quiz

In de voetsporen treden van iemand

Slide 32 - Open question

Heel veel succes met leren!
Tot maandag!
Neem je leesboek mee, want na de toets moet je stil lezen totdat iedereen klaar is met de toets.

Slide 33 - Slide