Zelftest Via Vervolg thema Sport

Zelftest
Via Vervolg 
Thema 1 
Sport
1 / 32
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes and text slide.

Items in this lesson

Zelftest
Via Vervolg 
Thema 1 
Sport

Slide 1 - Slide

Wat betekent dit woord?
De supporters

Slide 2 - Open question

Wat betekent dit woord?
Het clubtenue

Slide 3 - Open question

Wat betekent dit woord?
De tactiek

Slide 4 - Open question

Wat betekent dit woord?
De tactiek

Slide 5 - Open question

Welke woord past in de zin?

Jermain maakt een grove ........ en krijgt een rode kaart.

Slide 6 - Open question

Welke woord past in de zin?

We spelen tegen sterke tegenstanders in de ........... .

Slide 7 - Open question

Welke woord past in de zin?

De ............. was groot toen we niet werden geselecteerd voor de kampioenschappen.

Slide 8 - Open question

Welke woord past in de zin?

Door mijn ...... kan ik het hele seizoen niet meetrainen.

Slide 9 - Open question

Welke woord past in de zin?

De ....... waren door het dolle heen toen hun club kampioen werd.

Slide 10 - Open question

Schrijf de zin over. Gebruik hoofdletters en leestekens waar dit nodig is.

fatima en rachelle zijn op weg naar het concert van frans bauer in utrecht

Slide 11 - Open question

Schrijf de zin over. Gebruik hoofdletters en leestekens waar dit nodig is.

weet jij of de motorwedstrijd in assen altijd veel bezoekers trekt

Slide 12 - Open question

Schrijf de zin over. Gebruik hoofdletters en leestekens waar dit nodig is.

dennis bergkamp heeft vliegangst en komt daarom met de auto naar parijs

Slide 13 - Open question

Welke woordsoort is dit?

een
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 14 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

naast
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 15 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

het
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 16 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

mooie
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 17 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

zilveren
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 18 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

tegen
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 19 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

verdedigen
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 20 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

verliezen
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 21 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

in
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 22 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

de
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 23 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

bespreken
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 24 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

zware
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 25 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

ijzeren
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 26 - Quiz

Welke woordsoort is dit?

op
A
lidwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
werkwoord
D
voorzetsel

Slide 27 - Quiz

Geef antwoord op de vraag.

Boven een tekst in de krant staat .......
A
een bijschrift
B
een tussenkop
C
een titel
D
een alinea

Slide 28 - Quiz

Geef antwoord op de vraag.

Wat vertelt de bron van een tekst?
A
waar de tekst vandaan komt
B
waar de schrijver van de tekst woont
C
wat het onderwerp is van de tekst

Slide 29 - Quiz

Hoe kun je in het kort opschrijven waar een tekst in grote lijnen over gaat?

Slide 30 - Open question

Wat is een verslag?

Slide 31 - Open question

Welke 5 schrijfvragen horen bij het schrijven van een verslag?

Slide 32 - Open question