P3 week 2 - Across borders - Hofstede 3 dimensions

1 / 22
next
Slide 1: Slide
EngelsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 22 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

The case of Richard
  1. Listen to the story. 
  2. What do you think happened?
  3. What really happened.
  4. Can you think of reasons why this would happen?

Slide 2 - Slide

The case of Richard
  1. Listen to the story. 
  2. What do you think happened?
  3. What really happened.
  4. Can you think of reasons why this would happen?
  • facial expressions = gezichtsuitdrukkingen
  • gestures = gebaren
  • touching = aanraken
  • conversational patterns in different social situations = gesprekspatronen in verschillende sociale situaties
  • handling and displaying of emotion = omgaan met en tonen van emotie
  • courtesy and manners = beleefdheid en manieren
  • modesty = bescheidenheid
  • past and future = verleden en toekomst
  • fairness and justice = eerlijkheid en rechtvaardigheid
  • roles related to age = rollen gerelateerd aan leeftijd
  • class = klasse
  • elders & adolescents = ouderen en adolescenten
  • dependents = hulpbehoevenden
  • expectations = verwachtingen
  • authority = gezag
  • cooperation versus competition = samenwerking versus competitie
  • sin = zonde

Slide 3 - Slide

Hofstede's dimensions
The goal of the dimensions is to identify cultural differences to better bridge (overbruggen) them.

Slide 4 - Slide

Power distance

Slide 5 - Slide

Dimension 1: Power distance
The Netherlands has a small power distance on average, teachers can be addressed with "you" (je/jij). Giving your opinion to people above you is appreciated.

Slide 6 - Slide

Dimensie 1: Machtsafstand
Nederland heeft gemiddeld een kleine machtsafstand, docenten worden vaak met “jij” aangesproken. Je mening geven aan mensen die boven je staan wordt gewaardeerd.

Slide 7 - Slide

Low power distance
  1. Ongelijkheid tussen mensen zo klein mogelijk.
  2. Ouders behandelen kinderen als gelijken. 
  3. Docenten verwachten initiatief van de studenten. 
  4. Ontwikkeling van een kritische geest
  5. Respect tonen betekent niet dat je je leidinggevende niet mag tegenspreken. 
  6. Je groeit op om voor jezelf en misschien voor je gezin te zorgen.

  1. Ongelijkheid tussen mensen wordt zowel verwacht als gewenst. 
  2. Ouders leren kinderen gehoorzaamheid.
  3. Op school neemt de docent alle initiatieven. 
  4. Reproductie
  5. Je leidinggevende spreek je niet tegen, ook al heeft hij/zij gelijk.
  6. Mensen worden geboren in uitgebreide families of andere wij-groepen die hen blijvend beschermen in ruil voor loyaliteit. 

High power distance

Slide 8 - Slide

Example

Do you address your parents with U?
A
Yes
B
Sometimes
C
No

Slide 9 - Quiz

Do you ever contradict your parents?
(Spreek jij je ouders wel eens tegen?)
A
Yes
B
Sometimes
C
No

Slide 10 - Quiz

Individualism
Collectivism

Slide 11 - Slide

Individualism
  1. Ik-denken
  2. Een eerlijk mens zegt wat hij of zij denkt. 
  3. Je middelen bezit je zelf, dat geldt zelfs voor je kinderen. 
  4. Een misstap leidt tot schuldgevoel en verlies aan zelfrespect. 
  5. Leerlingen worden geacht in de klas namens zichzelf te spreken. 
  6. Media belangrijkste informatiebron. 
  1. Wij-denken
  2. De harmonie moet altijd bewaard worden en directe confrontatie vermeden. "Ja" is niet perse "ja" en "Nee" is confronterend. 
  3. Bestaansmiddelen hoor je te delen met je familieleden. 
  4. Een misstap leidt tot schaamte en gezichtsverlies voor jezelf en je groep. 
  5. In de klas spreken studenten alleen als het namens de groep is.
  6. Sociaal netwerk belangrijkste informatiebron.  
Collectivism

Slide 12 - Slide

Dimension 2: Individualistm (I) of collectivism(we)
The Netherlands is mostly individualistic.      
                        
Children here are used to saying what they think, are brought up to stand up for their own opinions. 

In a group-oriented culture, harmony and modesty (bescheidenheid) are more important.

Slide 13 - Slide

Dimensie 2: Individueel (ik) of groepsgericht (wij)
Nederland is overwegend individualistisch.      
                        
Kinderen zijn hier gewend te zeggen wat ze denken, worden opgevoed om voor hun eigen mening uit te komen. In een groepsgerichte cultuur is harmonie en bescheidenheid belangrijker.

Slide 14 - Slide

Individual (me) or group-oriented (we)
Which suits your upbringing best?

A
Individual
B
group-oriented

Slide 15 - Quiz

Which country is very group-oriented?
A
The Netherlands
B
Korea
C
The USA
D
Germany

Slide 16 - Quiz

masculine
feminine

Slide 17 - Slide

Dimension 3: Masculine or feminine
In masculine cultures, competition, income, recognition and promotion are important. Conflicts are fought, compromise is considered nothing. 

In feminine cultures, people value a good relationship with people and a pleasant living environment more. There is more room for discussion and compromise.


Slide 18 - Slide

Dimension 3: Masculien of feminien
In masculiene culturen zijn competitie, inkomen, erkenning en promotie maken belangrijk. Conflicten worden uitgevochten, compromissen vindt men niets. 

In feminiene culturen hecht men meer waarde aan een goede relatie met mensen en een prettige woonomgeving. Er is meer ruimte voor overleg en compromis.


Slide 19 - Slide

Masculine
  1. Uitdaging, salaris, erkenning en promotie belangrijk.
  2. Mannen moeten assertief, ambitieus en hard zijn. 
  3. In het gezin gaat de vader over de feiten en de moeder over de gevoelens. 
  4. De beste student is de norm, goede leerlingen worden geprezen. 
  5. Slechte studieresultaten zijn een ramp.
  6. Conflicten worden opgelost door ze uit te vechten en de sterkste te laten winnen. 
  1. Relaties en levenskwaliteit belangrijk.
  2. Vrouwen en mannen moeten bescheiden zijn. 
  3. In het gezin gaan zowel de vader als de moeder over feiten en gevoelens. 
  4. De gemiddelde student is de norm; zwakke studenten worden geprezen ter aanmoediging. 
  5. Slechte studieresultaten zijn geen ramp.  
  6. Conflicten worden opgelost door onderhandelingen en compromis. 
Feminine

Slide 20 - Slide

What suits you better?
Masculine of feminine ?
A
Masculine
B
Feminine

Slide 21 - Quiz

Can you name a masculine country?

Slide 22 - Mind map