Match 3. Boek 1. Wiskundelab

• Rekenen
• Praktijkonderwijs
• Leerjaar 1

Doelen:

Je kent de eenheden voor tijd (uur, minuut en seconde)

Je kunt de tijd lezen op een analoge klok.

Je kunt de tijd lezen op een digitale klok.

Je weet hoe een 24-uurs klok werkt.

Je kent de begrippen: eeuw, jaar, schrikkeljaar, maand, week.

• Als de grote wijzer in het gele deel staat zeg je VOOR
  Dus kwart VOOR
• Als de grote wijzer in het rode deel staat zeg je OVER
  Dus kwart OVER

Hoe laat is het? Sleep naar juiste klok.

half 2

kwart voor 11

kwart over 12

kwart over 9

kwart voor 10

half 1

kwart voor 12

kwart voor 9

Tijdstippen uit een 12-urenschaal omzetten in een 24-urenschaal.

Hoe laat is het?
5.45 uur

1. kwart voor 5
2. kwart voor 6

Hoe laat is het?
18.50 uur

1. 10 voor 6
2. 10 voor 7
3. 10 over 6
4. tien over 7

Jan gaat om 14.30 uur van huis weg. Hij komt om 16.10 uur op school aan.
Hoe lang heeft hij erover gedaan?

1. 40 minuten
2. 1 uur en 30 minuten
3. 1 uur en 35 minuten
4. 1 uur en 40 minuten

Hoe schrijf je vier uur 's middags?

1. 4:00
2. 16:00
3. 3:00
4. 15:00

Hoe schrijf je twee uur 's nachts?

1. 2:00
2. 14:00
3. 1:00
4. 13:00

Digitale klok
Hoe schrijf je half drie 's middags?

1. 14:00
2. 14:30
3. 2:00
4. 2:30

Hoe zeg je 7:00

1. zeven uur 's ochtends
2. zeven uur 's avonds

Hoe laat is het hier:
9:45
Typ het hier.....

Zet in digitale tijd:
Kwart over 6 's avonds
Typ het hier ....